
 
        
         
		OxT  (le  pinatsiiig  dczcr  vog<'ls  iii  liol  ii.iliiiii'lijk  slcUcI  is  oiulci'  <lo  p'Iooi'don  \oel  verschil  gcívecsl;  ol'schoon  (le  groolp  
 mol  ziji»  oiil)C<lüi'\<'ii  scvoci  en  zijiicii  n.iluui'li|k('ii  laki.  v;iii  den  liesinne  al',  door  de  loen  bekende  soori  Ciiciiliis  persa  
 •n,  liiin  i\aai'  slnitclpinu  aaiisc\vc/en  lieeH.  Ook  LEV.»II.LA\T  SOÍOELDE  DE  ver«antsellap  cter  Toerako's  m<J  de  Klinivogcis:  
 liir  ineende.  dat  zij  zifli  hel  naasl  aaii  de  papesaaijen  aaiislolen,  L'IlEiaiiMLit  Iraelilc  fe  benijzeii,  da(  zij.  volgens  den  vonn  van  
 I  lior.slbeen,  lol  de  uilen  nioeslen  í\orden  fiebragl.  en  (l,  CniEii  x>as  zoll's  ^an  ineeniiig.  dat  zij  eigcnlijk  hcl  ineest  naltiiirli|k  
 dci-  de  hoeiidei'íoscls,  in  íle  nabijlie¡<l  dei'  Paiilíi's,  nioeslen  sf'plaalst  norclen!  
 ( ) \ c r  de  jiiisle  bepaling  van  soniiiiisc  sooricii  laii  Toerako's  hectt  niede  ecn  laii«  ^orselill  bestaaii  ondei'  de  ftclccrdoii:  
 «aar^aii  de  Sjiioiijineii,  die  «ij  zuUeii  aaiivoeren,  (en  be«¡jze  kiinneii  sirekkcn.  
 De  Toerako's,  welke  in<'n  gcwoonlijk  beseiiomvl  ais  ecne  eigene  fainilie.  vormen  ccii  cukol  geslachi,  «vaarin  nicn  echler  
 l « e e  {iroopen  kan  onttcrschcideii,  welker  naciere  uileenzelling  iii  de  volsonde  regclcn  bcvat  is.  
 BESCHRIJVING  
 DEK  BEKENDE  SOORTEN  VAN  HET  GESLACiri'  
 T  O E  R  4  K  0.  
 EDIÍLIÍ  TOEHAKÜ  S.  
 De  soorten  van  dczc  grocp  zijii  gckoiisdietst  (loor  liare  oironde  iicusgatcii  eii  de  
 fraaijü  kleureu,  waarmcde  liare  yedcrcii  versicrd  «ijii.  Men  kan  zc  in  de  beide  volgcnde  
 ondergroepen  Imngen.  
 A.  De  eersle  ondergroep  l)cliolsl  (lo  soorloii,  l)¡j  wclkc,  iiicl  iiitzondcring  dor  
 vijf  of  zcs  laalsle,  de  slagpennen  dcr  eorsie  ordc  op  Iwee  dorden  liarer  longte,  die  
 der  Iwecde  orde  lol  nabij  de  puní,  fraaij  purperrood  zijii.  Haré  poolen  zijii  vuil  donkergeel, 
   inaar  de  sehubben  en  sehilden,  waarmcde  deze  beivleed  zijn,  he))l)en  ecne  
 zwartadilige  loodkieur.  Do  rug  aclUcr  den  manlel  heei'l  de  kleur  der  \leiigels,  maar  
 steeds  minder  fraaij  en  in  hel  zwarle  Irekkend.  Zij  vormen  woderom  Iwee  afdcclingen.  
 1.  De  soorten,  M-ier  siiavel  van  Ijovcn  naar  achteren  ín  een,  tot  over  het  voorliooftl  verlengd  Hchíltl  uilloopt.