
 
        
         
		I)c-/.c  M)oi'l  l>('»<>()nl  <lc  iicsikiisl  %aii  Ali'ika,  iaii  Sierra-Leo no  lol  (lal)on.  Zij  ìs  aan  de  (iomlkiisl  ciflii  algcniccii  als  
 M i i s o p i i i . s »  persa:  «ordt  AL^  dcw  in  Iroepon  aansclroffcii,  eii  heoli  V(ilkoinendo/.eira<il.-von»wijze:  PKL.  hniidsfihiifl.  Dr.  TIIOMSO.V,  
 zi«'  r,iVarriitii-v  of  llie  tlrpedilion  si'iil  htj  II.  M.  OnrprnmenI  to  Ilio  river  ¡yiger".  nani  dezc  soori  lanss  de  kiist  laii  Cainci-ooii  cn  oj)  
 liei  eilanil  Uiiiiliia  nuiir.  en  /.eRl  vaii  liaar,  dal  drie  op  eenen  on  dcn/A'tldeii  boom  spsclwlon  vooi'WTpcn  cene  versehilleml  sekUuirdc  
 kiiif  liaddoii;  dal  die  luimelijk  l.ij  liei  cono  voonverp  ecmoiidig  Rrocn  was;  I)ij  hol  aiidcro  grocn  mot  e<'iien  zniirlcii  zoom;  hij  li<a  
 derdc  groeii  «»vllh  a  lliin  line  of  J)laek  margined  over  ali  ivilli  piirple."  Wij  iiebben  bij  bel  sroote  gelai  der  door  ons  onder/.ochio  
 »ooruei'pen  VIIII  dcz<'  soort  iiooit  di<-i-sclijke  arwijkiiìsoii  »vaargenonien.  Zoiidc  THOMSON  ook  bler  verse li ilio iide  soorlcn  voor  oogen  
 gel(a<l  en  «iidei'liiig  ici'wissold  Iiebben?  
 8.  MI  SOPHAG.V  MEUI.VM.  
 ( • o r \ t l i a l x  Merlani,  IWH'PKI.I,,  III  WITOMAW.  Archiv,  JccI  17,  bldz.  319.  - -  Musopl iaga  Verrcai ixi i ,  SCHLEGEL,  in  
 C.viuMs.  Jom-mil,  dcci  2.  IM:.  /iü2.  -  Corylhaix  pcrsa,  J.  el  VEiinEAix,  Revue  ol  .llagashi  de  Zoolo„!e.  1851,  bl<h.  257.  
 De/.e  fiMnijc  soorl  «ijkl  ^aii  alle  oi'eriseii  al',  doordat  liare  kuil'vedei'oii,  aai»  liet  oindc,  ieclci-  eene  groote,  van  lief  gi-ocn  
 der  kiiil'  siei'k  alge-seiieidene,  doiiker  kai'inijnroodc  ilek  vcrlooiicn,  \"o<)r  het  Oicrige  steint  /ij,  bcbalxc  dal  zij  eeii  «einig  klein<-r  
 is,  ZOO  iolinaakl  met  Miisopliaga  niiierorbyncba  overeeii,  dal  hei  overbodig  zoude  zijn,  eene  liijzondere  besehrijving  van  
 hiiiir  Ic  oiilworpeii.  
 (ielieele  lengle  O.U.  —  VIengel  0.15S.  -  Slaarl  0,174.  
 De  Heeren  \  nunr.AVX  lerkregen  deze  soort  \an  Cabon.  Zij  seliijnt  niet  aan  de  (ioiidkust  vooi'  Ic  konicn.  
 9.  .MLSOPH.VdA  PEUSA.  
 ü».lc  V«S€)S  nicl  eil  Milder  roodo  imiilei.  nun  de  kuif.  
 T o u r a c o ,  ILDMARDS,  ?ialurut  Histnnj  nf  Ithds,  di-el  1,  plaal  7.  —  Cl icul l i s  por sa,  Ln\É,  Si/stomii  iiiiliiruc.  10'=  tiiignaf,  
 hl,h.  171.  -  Ciieiihis  ftuincensis  viridis,  Biussox,  Omilhulogh-,  deel  k,  hhh.  171.  - -  Le  T o n r a c o ,  BirFON,  Uimi.-e  nalurellc.  
 drei  (>. bUh.  300.  ¡>l  15.  —  Lc  T o n r a o o  ßull'on.  LEÍAILLANT,  Ilisloiro  nalurelh  des  Tuvra'.os,  pluul  17,  Oldz.  33.  —  Opaethus  
 l U i l T o n ü .  AIHLLOT,  Eiieijelopedie.  p.  1297;  .Vouieau  Diclioiiiwire,  dcel  34,  WRFS. 30/I. —  C o r y l b a i x  porsa,  UÜI'I>ELL,  in  WIKCWAXN,  
 .ircliir.  dcel  17.  bklz.  319.  
 Deze  soorl  is  »oornanielijk  gekonsehelst  door  bare  lange,  ptmlige,  eenklciirig  groene  kuif.  die  »lechls  in  den  paarlijd,  aan  
 liaar  einde.  cene  zeer  Ilaaiiwe,  >nil  purperaehlige  lint  ^crloonl,  en  door  de  paarsachllge,  kleur  van  \leugels  en  slaart.  Inlusselien  
 sienil  zij  iloor  beide  kenmerken  mel  de  Jiaar  zecr  na  vornanle  Miisopbaga  purpurea  overeen,  van  welke  zij  echter  ondersebeiden  
 is  door  eene  uitle  sti-ec|)  boien  de  oorstreek.  Zij  becft,  even  als  al  de  voigendc  soorten  dezer  ald.'eliiig,  cenen  dnbbelen  
 oogkring,  waaritoor  zij  zieli,  niet  deze,  van  de  l><-ide  voorgaaiKlen  ondcr.seheidl,  
 (loheele  lengle  0,.3S.  —  Meugol  0,170  lot  0,175.  —  Slaart  0.IS6.  —  Voelnorlcl  0,03<).  —  Kuil'0,058.  Snavel  0.(121.  --- 
 lloogle  \an  den  snavel  0,011.  
 Bek  iniddelinalig,  zaniciigedruki.  van  boven  lainelijk  sebei'p  en  afbellend.  niat  scbarlakenrood.  na  den  dood  zwarlacblig.  
 aan  de  punt  cn  van  boven  gcelaelitig.  Acusgaten  nagenoeg  iolkonien  door  <le  iieu.sx.-deren  be.lekl.  Iris  uxn  bei  o..«  liefil  roodbruin. 
   Oogkring  dubbel,  gekorreld,  Iraai  ponceaurood.  Kene  lluweclzHarte  slre<-p  Inopi  »an  <l<'n  «inderrand  win  bet  oog  tot  ami  
 don  inoiidhoek.  Voor  deze  znarle  slroep,  tot  längs  den  ^oorrand  van  liei  oog,  een  witle  band;  acliler  de  z»iarlc>  slrcep,  een  sinalle  
 vville  band  längs  den  gcbccien  boicnraiid  der  oorslreek.  kuil'  lang  en  piinlig.  iiil  vcderen  mei  losse  (lra<l<'n  ge\orinil.  Mei  niizon- 
 <lering  van  de  /.oo  even  veniield<-  znarle  en  Uxcc  »vill.-  sircpcn,  zijn  de  geluM-le  kuiC,  kop,  hal^,  .'ii  krop  iraai  sapgroen,  <-n  .ieze  
 kiciir  slrckl  zieh  ook  over  ccn  grool  godecllc  viui  d<'n  mantel,  de  kleine  <l<-kvedcreii  der  ileiigels  cn  de  borsl  uil.  In  d<'n  paarlipil  
 ncenit  de  ¡nuil  der  kuiC  cene  ilaauw»!  purperachlige  lini  aan,  die  inlus.seben,  na  den  d()o<l.  wedcroin  sebijul  te  UTd«i,jnen.  Alleovei'ige  
 Ijoiendeelcn  van  den  vogel,  bchalve  de  roodo  banden  ian  de.  vlciigcls,  pur|)eraehlig  violetl)iaan«.  AcbterruK  nieer  zxvartaelilig. 
   Oiidei'zijde  d<u-  staartpennen  zwarl  inel  slaalblaau«  en  glans.  Bnik,  sebcnkels  en  onderdekvedereii  van  den  slaarl  grij^aebtig  
 z»»arl  met  blaa««--  <'n  gi'oonacliligen  «cii'sehiju.  Onderzijdi^  der  vlcugels.  Ix^bahe  (!<•  roode  banden,  liruinaeiitig  z«arl,  de  kleine  
 d e k i c d e r c n  eeliler  in  hei  sapgroene  o^ergaande.  
 Deze  soort  «ordì  aan  de  Goudkusl,  even  als  ¡ \ Iusopl iaga  macrorbyneba,  zeer  algcmcen  aangelroiren.  Beide  soorlen  
 le^en  in  Iro.ip.-n,  en  boudon  zieb  bij  voorkeur  in  hei  l)Oseli.  op  de  boogsle  toppen  der  iiooinen,  oi).  Zij  vc.<'<l<-n  zicli  niel  allerU^i  
 »\ilde  vruebten,  plunderen  ccblcr,  «anneor  zij  in  de  nabijbeid  der  «oningen  koinen,  ook  de  Pisang-liooinen.  Elei  zijn  i-uslelooze  
 Vogels,  Heiko  onder  liet  aanboudeiid  gesehreeuw  van  »kroe  —  kroe  —  kroc"  ronclvli<'gen  en  elkand<-r  i-erjagcn.  Beide  soorlen  
 koincn  längs  de  gelicele  (iowdknst  voor,  zijn  eeliter,  oni  bare  seluiHheid,  nioeijelijk  le  seJiielen.  In  d<-  gevangenselia|),  \»elke  zij  
 zeer  goed  perduren,  staken  zij  liaar  gcschreouw  niel  en  \vor<len  geniakkolljk  nicl  liananen  en  papaai  in  bel  le^en  gcliouclen.  De  
 inlandors  nocnicn  dezen  vogel  Affra,  de  Europeanen  Unrvogcl,  onidat  bij,  naar  men  zegl,  op  eenen  bepaaiden  tijd  van  den  
 dag  selii'ceunt,  lielgeen  intnsM-iicn  bij  voonv<Tpcn  in  do  gc\ angensebap  niol  opgonierkt  »voi'dl:  Vr.t.  htimlschrip.  \  <ilgens  Ilviii  i .mi ,  
 f>!/slcm,  l,ld:¡.  15«,  komt  deze  soort  ook  ian  Calabar  en  Liberia.  Lcvende  voonverpen  van  deze  soorl,  zooivel  als  van  .Uusopbaga  
 m a e r o r h y n e b a  «erden  lierbaaldclijk  van  de  Gondkust,  n.iar  Xedcriand  gebragt,  en  «aren,  gedu r ende  verse he Idene  jaren  in  
 den  Dierentnin  van  bet  Koninklijk  Zoölogiseii  genoolscbap  to  zien.  
 10.  MIS()PH.\GA  Pl  UPlBliA.  
 C o r y t b a i x  purpureas,  G.  CVVIER,  CX  Scneganibia;  Lussox,  Suites  a  tíiifíhn,  dcel  7.  hldz.  525.  —  Cor j tbai v  seneg 
 a l c n s i s ,  S«uxsos.  Jiirds  of  Tf'eslcrn  Africa,  deci  1,  bUU.  225,  plaal  21.  -  Corythaix  Bulfonii,  HABTL.ILB.  SyUem  der  
 Ormtlmimjle  IVeslafrika  s,  Mdi.  156.  
 Deze  logol  heolt  zoo  ved  overeenkoinst  met  .Alnsopliaga  porsa,  dal  hij  slechls  als  eene  plaalsctijke  verselieidenheid  
 daarvan  dienl  besebomvd  to  worden.  Hij  stenil  in  der  daad  in  ail<-ii  deele  daarmedo  ov.Teen,  belialie  dat  Inj  een  woinig  grooter  
 is,  en  dal  de  «ilto  streep  längs  de  boienkanl  der  oorslreek  gehecl  onlLreekl  of  zeer  snial  en  ondnideiijk  is.  \olgens  llAurtAui  
 is  de  kuir  bij  jonge  voorw.'rpcn,  aan  bei  einde,  zwartaeiitig.  
 (i<-beole  Icngle  0,/iO.  -  Vleugeis  0,184.  -  Staarl  0,195.  
 Deze  vogel  werd  nagenoeg  door  alle  naUiurkundigen  niet  .Musopbaga  (lersa  vcrwisseld.  Zelf  llAnrLAin  is  blijkbaar  
 II'  ler  gcgaan,  wannoer  bij  bei  vaderland  LAII  dezen  Toerako  toi  de  Goudkiist  uitbreidl.  W  ij  bebbcn  een  zeer  groot  gelai