Keerz. versierd kruis, in welks hart een leeuwtje; tusschen het kruis 1 ~ S (tuiver)
— V (an) — B (atenburg). *
MO . NO — MA . — CO . D . B l ÿ | : S
ZB. Afgeb. pi. 2 No. 14 naar het placaat van 1623, voorkomende Gr. Geld. Place, folio 210.
No. 21. Z. j. Halve Stuiver.
Voorz. gekroond wapenschild met den dubbelen arend, waarop een klein schild met
leeuw; terzijde H S
FERD . n . D . G . ROM . IM. SEM . AV
Keerz. gelijk No. 20 doch nu:
H — S — V — B
MO . N . — MA: C — D . B R . — BA T .
Afgeb. pi. 2 N°, 15 naar het hiervoren aangehaalde placaat.
Dit muntje is weder eene getrouwe navolging van den Nijmeegschen halven sluiver. In eene Nijineegsche
Raadresolutie van 1 Mei 1623, vind ik dan ook dat het verzoek aan het hof van Gelderland gerigt werd,
om te waken tegen den invoer van verscheidene slag van stuivers en halve stuivers, vermoedelijk te Baten-
burg geslagen..
No. 22. Z. j. Stuiver.
Op den Catalogue Boonzajer komt onder No. 790 voor:
Sol de Batenburg
Avers: double aigle
MO . RO . . SEM AVG .
Revers: croix
MON . . . AT
waar dit stuk gebleven is, weet ik niet.
ÜWTLErfEJH A D R 1 A A Ü , graaf van Homes, heer van Batenburg (1676—1694).
In den Catalogus Boonzajer No. 791 komt voor eene dubbele stuiver van Batenburg
anno 1677 met:
BAT 1677
Hoe verder de Beeldenaar van dit muntje is, bleef mij onbekend, maar toch geloof ik dat
de toewijzing aan bovengenoemden heer Willem Adriaan (1) door mij gestaafd kan worden.
Toen namelijk, blijkens leenbrief van 1 Maart 1676 (Can. IV bl. 655) de Staten van
Gelderland aan hem het slot, de stad, en de Heerlijkheid van Batenburg opdroegen,
verleenden zij hem ook de vrije munt zoo als die bevorens door zijne voorouders was
bezeten (2). Bovengenoemde munt in 1677 geslagen, kan dus zeer mogelpk het gevolg
van de uitoeffening van dit regt wezen.
(1) Hij was gehuwd met Justina, dochter van Willem Maurits van Nassau van Grimhuizen, en was een
kleinzoon van Maximiliaan, wiens munten hiervoren zijn beschreven.
(2) Kunst- en Letterbode 1831, Dl. 2 , pag. 115.