Keerz. gelijk No. 54.
MONETA i NOVA i ARGEN l IN i DIEREN l CVS — A
Z. Vera, de Voogt. , . Afgeb. pi. 1 N°. >
N». 36. Daalder, zonder jaartal.
Yoorzijde (vergelijk No. 40), de heilige’Paneras met banier en zwaard.
SANCTVS § PAN — 0 — R — ATIYS
dus geene waarde aanduiding.
Keerzijde (omgekeerde wereldbol).
GYIL * CO * D . MON * Z * D * D * B I * H E * BOX * HO * Z * WIS *
Z. Vera, de Voogt ' Afgeb. pi. \ No. 6.
No. 37. Eene Yariëteit van voorgaanden daalder, heeffc:
Yoorz. PAN W|G , f t RATIYS
Z. Verz. de Voogt.
No. 38. Salve daalder, zonder jaartal, met St. Paneras; type van den geheelen.
Yoorz. SANCT7 * PANCRATI — YS — NYM7 * 15 | STY7 *
Keerz. GYIL' * C * D * MON' * Z * DNS * D * BIL7 * H E ' * BOX7 * HO7 *
Z * WIS
Z. Kabinet Rijnbende. Afgeb. pl. 1 N?. 7.
Eindelijk nog
N°. 39. Dueaat. Anno 1577.
type van N°. 46 bij Serrure, en bebbende gelijke voorzijde, doch keerzijde: het leeuwtje
in het wapenschild regis gekeerd, geene ringen naast en boven het wapen, maar boven
hetzelve het jaartal 1577.
Omschriffc: (kruisje) GYIL .•. COM DE MON .'. Z .•. DNS .•. D .•. Z
Goud. Kabinet Völcker. Afgeb- P1- 4 N°- 8-
De bijzonderheid dat graaf Willem in 1582, zijne munt van Dieren naar Harderwijk
heefb verlegd, schijnt aan den heer Serrure onbekend te zijn gebleven (1). In de ver-
antwoording van de eenige muntbus van Hendrik Wijntgens als muntmeester van Gelderland
(niet stedelijk) te Zutphen, loopende van 1 April 1582 tot 12 September 1588,
beklaagt hij zieh dat door het oprigten der Bergsche ~munt te Harderwijk, kort na zijne
aanstelling, hij zeer was benadeeld.
Dienaangaande vind ik mede nog (2) dat graaf Willem, op den 11 van Wintermaand
1582 , aan de Magistraat van Harderwijk eene missive rigtte, waarin hg zegt: » gelet zijn
binnen Harderwijck geslagen geld in stoffe,, gewigt en waardij, zoo goed was, als dat
gemunt onder den Stempel en het wapen van het Yorstendom, en daarvoor bij de Ye-
(1) Op 1 Maart 1584 had de Ridderschap van Veluwe hem daartoe, wegens den gevaarvoll‘6fi tijd , Ver-
gunning verleend. (Inventaris Amh. Arch. pag. 351).
(2) J. Schrassert, Hardervicutn Antiquum; Harderwijk 1732, le D1, bladz. 69.