
//Laplandt genoemt werden , door oorsaeck dat haer munt in lappen
„bestaet, waer met sy door ’t gantsche landt haer coopmanschap
//doen.” Wübppbain, 14jährige O. I. Krieg- u. Ober-kauffmanns-
Dienste, 1686, S. 40 schrijft, dat de lapjés (//kleine, alte, wül-
//lene Lumpen”) //oben zusammen gehefftet” waren. — Zie ook
Ligtvoet in Bijd ragen t. 1. en v. künde van N. I., 4e reeks,IT,
bl. 9, 10 en 103; Notulen Bat. gen. 1880, bl. 61 en 91.
Fragmenten van oude dubbeltjes , elk de waarde van 10 duiten ver-
tegenwoordigende........................... . . N. en vdO, blz. 289.,
B. MIINT E N VA N E U R 0 P E S C H E N 0 0 R S P R 0 N G .
Compagnie van verre te Amsterdam (1594— 1602).
1 Stuk van achten, 1601. — ................................N. en vdC. 1 .
2 1(| idem, 1601.—z . n 2.
3 M // , // —z. • • • • • • • • • " 3-
4 ^8 * —a. • . • • • • • • •' " 4-
5 Vis / / , // —z. • • - • • • • • • H 5-
6 ¡ ¡J / / , / / —z. • " 6-
Compagnie van verre te Middelburg.
7 Stuk van achten, 1602.— Afslag in lood. . . N. en vdC.. 7.
Veréenigde O. I . Compagnie (1602—1799).
8 Dubbele Java-dukaat, 1746.— g N. en vdC. 8.
9 Java-dukaat, 1745,46.— g. (1745 twee Stempels). // 9.
10. Nederlandsche dukaat,’ geklopt met j£®-/ 1759.—g. // 9a.
11 Dubbele Java-ropij, 1784,97.— g. (1784 afgietsel,
in g ip s ) ................................. • • "
12 Java-ropij, 1785, 1799. — g....................................... " 12.
■18 Dukaton:
Holland, 1728, 31—33, 39, 40. — z. (1732 afslag
in goud). . . . . • . • • • • •
Zeeland, 1741. — z............................... .....
West-Friesland, 1728, 38, 40, 4 1 .— z. . . .
Utrecht, L740. — z. en afslag in goud. .' . .
Gelderland, 1738—40. — .......................................
Overijssel 1737, 38. — z. . . , ............................
19—22 Drie-gulden:
Zeeland, 1789. — z........................................... .... . J .
West-Friesland, 1786. — z. . . .. , . . . I ^ ^
„ Utrecht, 1786. — z. ............................................( S .
Gelderland, 1786. — z. ............................
23—26 Gulden :
Zeeland, 1791. — z.
West-Friesland, 1786, 87, 90. — z. (1786 twee | ^ ^
Stempels) ...........................................
Utrecht, 1786, 90. — z. (1786 twee Stempels)
Gelderland, 1786, 90. — z. (1786 twee Stempels)
27—31 Tien-stuiver-stuk:
Zeeland, 1791.—
West-Friesland, 1786, 87. — z.
Utrecht, 1786. — z. . . . .
Gelderland, 1786. — z. . . .
32 Bataviasche kroon, 1645, 46. — z N. en vdC. 17.
33 ^ idem, 1645, — z. . . . . . . . . . . // 19.
34 Bataviasche ropij, 1747, 50, 64—67, 83, 86 , 95, 96, 98
99. — z. (1765 drie en 1766 vier Stempels) . . N. en vdC.
20a, 2 OS en 20c.
35 Dubbele Per zische ropij, geklopt met — z, N. en vdC. bl. 50.
36 Perzische ropij, als voren. — z............................ // //
37 Beal batoe, geklopt als voren. — z.
38 Gulden, als no. 24, geklopt als voren, 1786. — z.
39 Generaliteits-guldens met zeer verwarde opschriften, vermoedelijk
door Chinezen in Indie gemaakt. — z.
40 Dubbele duit van Utrecht, 1790, — rood en geel k. en tin.
41.—45 Duit:. .
Holland, 1726—28, 30—37,42—68, 70—72,
76—81, 84, 85 87—93. — k. (1735, 36,
1766—63 afslagen in zilver, 1744, 80 en88 .
twee Stempels). . . - . . . . . N. en vdC. 21a.
Zeeland, 1727—39, 44—58, 64—68, 70—73,
7 7 - 8 0 , 84—94. — k. (1753, 77 en 92
twee Stempels). . . . . . . . . N. en vdC. 2 IS.
West-Friesland, 1729, 31—37, 43—56,65—