
kende waarden worden bepaald en theorieën over het
verschijnsel worden ontwikkeld en getoetst.
Psychologische kanttekeningen
Uit het totale aanbod van prikkels wordt door de
zintuigen een selectie gemaakt. De selectie wordt bepaald
door de bouw van het zintuigelijke apparaat: het kan
slechts een deel van de prikkels opvangen en verwerken.
De erop volgende vergelijking van de binnenkomende
prikkels met het reeds aanwezige patroon van ervaringen
houdt een ‘interpretatie’ in van de werkelijkheid. De
uitkomst van deze vergelijking bepaalt vervolgens het
handelen van een individu. Een aanwezig patroon impli-
ceert ervaring en geheugen. Waameming en geheugen
zijn met elkaar verbonden. Vergelijking van het waar-
genomene met het bestaande patroon kan leiden tot een
inpassing ervan binnen het patroon: ‘Kijk eens, dit is meer
van hetzelfde’. Het kan ook leiden tot een aanpassing, een
verandering van het patroon: ‘nee, dit is iets nieuws’. De
prikkel, tenslotte kan ook worden verworpen, wanneer
die niet past binnen dat wat de waamemer al bezit. ‘Wat
niet past wordt niet gezien’. Dat patronen ontstaan en
veränderen duidt op een leerproces: aldus zijn waar-
nemen en leren aan elkaar gerelateerd.
Het feit dat een prikkel kan worden verworpen wanneer
deze niet past binnen de kontekst van het individu en het
feit dat ook op het niveau van de vergelijking van de
prikkel met wat men al bezit een selektie plaats vindt, kan
worden beschouwd als een subjectivering van de waar-
neming. Het waamemen is niet uitsluitend een passief
aanvaarden of verwerpen van datgene wat op een
individu afkomt maar tevens een actief gericht zijn op
prikkels: men ziet niet alleen, men kijkt ook. En men hoort
niet alleen, maar men luistert eveneens. Het individu
streeft, het is een doelgericht organisme. Het waamemen
staat hem hierbij ten dienste. Waameming is een flexibel
hulpmiddel.
De mens bevindt zieh in wisselwerking met zijn omge-
ving. Hoe die omgeving er uit ziet en welke betekenis die
heeft voor het individu leert hij via waameming, die hij
doelbewust kan richten. Het individu is daarmee op te
vatten als de doelbe wuste vormge ver van de eigen wereld.
Terloopt merken wij op, dat hiermee het verband tussen
waamemen en creativiteit is gelegd. (Het onderwerp van
de OKW-Teyler-lezingen in het afgelopen jaar, zie ook
Magazijn nr. 12).
Culturele bepaaldheid
De waamemer vergelijkt de opgevangen prikkels met de
patronen in zijn geheugen. Het totale geheugen van een
gehele groep mensen vormt hun cultuur.
Verschillende culturen hebben verschillende geheugens,
verschillende gemeenschappelijke ervaringen. Een be-
kend voorbeeld van verschillende ervaringen is de
Eskimo, die veel meer soorten sneeuw onderscheidt dan
de Nederlander. De betrokkenheid van de Eskimo met
sneeuw is veel intensiever waardoor hij die meer
gedifferentieerd waameemt. Ook onze eigen betrokkenheid
op sneeuw kan dienen als voorbeeld. Nederlanders
onderscheiden in Nederland natte sneeuw, stuifsneeuw
en paksneeuw. De wintersporter kent daamaast nog
Neuschnee, Tiefschnee en Pulverschnee. Men zou
kunnen zeggen dat veranderingen in het cultuurpatroon
het aantal ‘nederlandse’ categorieen van sneeuw hebben
uitgebreid.
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de cultuur en het
taalgebied waarin het individu is ingebed zijn waarnemen
bepaalt. Via de taal wordt immers bepaald in welke cate-
gorien en concepten ervaringen worden vastgelegd en
uitgewisseld, op welke wijze subjectiviteit wordt geob-
jectiveerd, op welke wijze waamemingen worden ge-
codeerd.
L. Feenstra, N. H. H. Beyer en R. O. Fock
Tentoonstelling: Foto’s van Frank Meadow
Sutcliffe (1853-1941)
In de bovenzaal van Teylers Museum zullen dit najaar
afdrukken te zien zijn van een vijftigtal foto’s die tussen
1876 en 1894 gemaakt werden door de beroemde Britse
fotograaf Frank Meadow Sutcliffe.
Frank Meadow Sutcliffe was een bijzonder origineel
fotograaf van portretten, genrescenes en landschappen.
Toen hij geboren werd, was de uitvinding van de fotografie
nog maar veertien jaar oud. Aangemoedigd door zijn
vader, de aquarellist Thomas Sutcliffe, maakte de jonge
Frank een hobby van de fotografie; een hobby die, toen
zijn vader in 1871 plotseling overleed, hem in Staat stelde
in het levensonderhoud van het gezin Sutcliffe te voorzien.
Afb. 4. F.M. Sutcliffe, Free Education, gereproduceerd met de
vriendelijke toestemming van de Sutcliffe Gallery, Whitby, Yorkshire
Vanaf 1876 werkte hij voomamelijk in het vissersstadje
Whitby aan de kust van Yorkshire en in de omgeving
daarvan. Tijdens het zomerseizoen, wanneer een steeds
groter aantal badgasten Whitby bezocht, legde Sutcliffe
zieh voomamelijk toe op commerciele portretfotografie,
maar tussen de bedrij ven door maakte hij tal van foto’s van
de inwoners van Whitby en andere kustplaatsen van
Yorkshire, van hun leven en omgeving. Deze foto’s vallen
op door hun uitmuntende kwaliteit, zowel in technische
als in esthetische zin, maar ook door de Sympathie voor de
Afb. 5. F.M. Sutcliffe, The Flying Spray’ o f Glasgow, gereproduceerd
met de vriendelijke toestemming van de Sutcliffe Gallery,
Whitby, Yorkshire
afgebeelden die eruit spreekt. Hij overreedde vissers en
vissersvrouwen, kinderen en landlopers om voor zijn
camera te poseren, net als de boerenbevolking van de
afgelegen en gei'soleerde vallei van de rivier de Esk, boven
Whitby. De boten en gebouwen van Whitby, de haven en
de nauwe steegjes boden Sutcliffe nog meer materiaal
voor zijn opnamen. Met deze foto’s heeft Sutcliffe een
belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de
fotografie als autonome kunstvorm. Bovendien zijn het
Afb. 6. F.M. Sutcliffe, Fisher Folk,gereproduceerd met de vriendelijke
toestemming van de Sutcliffe Gallery, Whitby, Yorkshire
onvervangbare documenten van een manier van leven die
al spoedig zou verdwijnen door de voortschrijdende
industrialisering en modemisering. Dat zijn werk ook in
eigen tijd waardering vond, blijkt onder andere uit het feit
dat de allereerste eenmanstentoonstelling die de Camera
Club in 1888 in Londen organiseerde, gewijd was aan het
werk van Sutcliffe. Over de hele wereld werden zijn foto’s
op tentoonstellingen bekroond. Later in zijn leven wijdde
Sutcliffe veel tijd aan het schrijven van artikelen over de
fotografie, waarin hij zijn door ervaring opgedane kennis
overdroeg aan een jongere generatie. In 1922 verkocht hij
zijn fotostudio en aanvaardde hij een betrekking als
conservator van de Whitby Literary and Philosophical
Society.
Deze zelfde instelling beheert nu het merendeel van de
glasnegatieven van Sutcliffes opnamen. Van deze oude
negatieven zijn door Bill Eglon Shaw van de Sutcliffe
Gallery in Whitby nieuwe afdrukken gemaakt; zij vormen
het materiaal van de rondreizende tentoonstelling die de
British Council in samenwerking met The Arts Council of
Great Britain organiseerde.
Postzegeltentoonstelling: IJsland,
Groenland en Faeröer
Tot eind September wordt in het museum de 17de
tentoonstelling van postzegels gehouden. Deze keer zijn
Usland, Groenland en Faeröer aan de beurt.
Toen in 1814 Zweden en Noorwegen een Unie gingen
vormen, kwam Denemarken los van de Scandinavische
gemeenschap te staan terwijl IJsland een vazalstaat van
dit land werd. Tengevolge daarvan gebruikte IJsland van
1851-1873 de postzegels, die door Denemarken vanaf
1851 werden uitgegeven. Pas in 1873 kreeg IJsland een
eerste serie eigen postzegels, die echter van het Deense
type waren en de waarde-aanduiding ‘skilling’ droegen.
Op de tweede serie werd de waarde-aanduiding in äurar
en krona, de IJslandse munt, gewijzigd. De afbeeldingen
van de Deense koningen werden echter op de zegels
gehandhaafd, zelfs nog na 1918, toen IJ sland min of meer
zelfstandig werd. Dit kwam tot uiting in de möoie serie
postzegels, die in 1930 werd uitgegeven ter herdenking
van het 1000-jarig bestaan van het IJslandse parlement en
ook in de tussen 1938 en 1944 uitgegeven zegels, die
reeds kenmerkend voor IJsland waren. Het type van deze
zegels werd ook voortgezet na 1944, toen IJsland een
zelfstandige republiek was geworden.
Vele van deze zegels dragen afbeeldingen van historische
Personen en gebeurtenissen. Zij worden afgewisseld door
series met afbeeldingen van de IJslandse visserij en
landbouw en vooral van de grote natuurverschijnselen als
geisers en Vulkanen. Later worden ook landschappen
afgebeeld, terwijl de IJslandse flora en fauna niet werden
vergeten.