
Over het algemeen vertoonen de Friesche munten geen teeken. Ge-
durende het laatst der 16e tot het einde der 17e eeuw voeren ze een
klimmenden leeuw. De Friesche Rijksdaalder van 1583 heeft een koren-
aar. Een roset komt voor op den stuiver van 1738 en stukken 2e helft 17e eeuw. op de 28 stuiver-
M u n t m e e s t e r s o.a.:
W i l l e m v a n V i e r s s e n
J u r r i e n v a n V i e r s s e n 1616
Gi l l e s v a n V i e r s s e n 1643(?)
C o e n r a a d R a e r d 1652
D a n i e l V a l c k e n i e r 1659
Groningen en Ommelanden
M u n t h u i s: Appingedam
—1615
—1643(?)
—1648(?)
-1657
— 1688
Groningen
in Gelderland geslagen munten
In 1577 werd door de Groninger Ommelanden een munthuis te
Appingedam opgericht (muntteeken: een lelie). In 1580 moest door
den Spaanschen invloed de inrichting verlaten worden en gelukte het
den muntmeester binnen Gorkum gelegenheid tot het slaan van munten
te vinden (lelie). Door overlijden van den dienstdoenden muntmeester
moest in 1585 het werk stop gezet woren. Pas in 1589 vervolgde de
Ommelander munt haar werk in Kuilenburg (zuil). In de 17e eeuw
hebben de Ommelanden in de stedelijke muntinrichting te Groningen
provinciale stukken geslagen. Dit duurde tot 1692, waarna de pro-
vinciale specien elders geslagen zijn (Overijsel, Gelderland).
M u n t m e e s t e r s o.a.:
AC as rseule rCu hs r Vi sot si ad ai nnk 1688(?)—1692 Groningen (zittend hondie)
N o v i s a d i 1758— 1776 Harderwijk (boom)
Groningen (stedelijke munt)
De muntteekens zijn niet met zekerheid vast te stellen.
M u n t m e e s t e r s o.a.:
C o r n e l l s v a n L e i d e n 1492— 1507
Gelderland
M u n t h u i s : Zutfen
Nijmegen
Harderwijk
Van 1635 af hebben de Geldersche muntmeesters een onderschei-
dend teeken gevoerd. Voordien vertoonden de munten het Geldersche
Krins. Te Nijmegen werd provinciale munt geslagen van 1574—1584
te Zutfen van 1582— 1583 en te Harderwijk vanaf 1583. Munten voor
,1 586—1591 tev aNni jmSepgaennj eg easllsa geHne. rtog van Gelderland werden van
M u n t m e e s t e r s o.a.:
J a c o b Di r k s z . Al ewi j n
te Nijmegen en Harderwijk —1606 (Geldersch Kruis)
J o h a n v a n B r i e n e n Harderwijk 1690—1694 (eenhoorn)
M a r t i n u s H o l t z h e y „ 1749—1752 (valkenier)
J o h a n C r a m e r „ 1753—1757 (kraanvogel)
C a r e l C h r i s t i a a n
N o v i s a d i „ 1758— 1776 (boom)
M a r t e n H e n d r i k L o h s e „ 1782—1802 (korenaar)
Zutfen (stedelijke munt)
ln de 15e eeuw sloeg Zutfen reeds munt. Nadien heeft de muntslag
langen tijd stil gelegen (tot begin 17e eeuw).
M u n t m e e s t e r s o.a.:
H e r m a n v a n B a i j e n 1686—1692 (hertengewei)
Nijmegen (stedelijke munt)
Van de muntteekens der stedelijke munt is weinig bekend.
M u n t m e e s t e r o.a.:
G e r r i t v a n Ha r n 1685—1709 (moorenkop)
Noord-Brabant
Zie Belgie.
Limburg
Het muntteeken van Maastricht is een ster.
Bataafsch Gemeenebest (1795—1806)
Tijdens het Bataafsch Gemeenebest werd slechts munt geslagen te
Utrecht (vanaf 1799).
M u n t m e e s t e r :
G i d e o n J a n L a n g e r a k du M a r c h i e S e r v a a s 1797— 1815
Koninkrijk der Nederlanden 1813
De munthuizen der Nederlanden werden te Utrecht en te Brussel
gevestigd. Brussel kreeg als muntteeken de letter B (tot 1830 samen-
werking met Noord-Nederland). Utrecht voert den Mercuriusstaf.
N e d e r 1 a n d s c h e K o l o n i e n
O o s t-I n d i è
Oost-lndié vóór 1800
De eerste munten voor de Compagnie van Verre te Amsterdam
(1594—1602) werden te Dordrecht en voor de Middelburgsche Compagnie
(1602) te Middelburg geslagen. Ze waren gelijk aan de Spaan-
sche munt, de eenige welke in die dagen in O.-Indié bekend was. Ten
tijde van de Vereenigde O.I. Compagnie werden eerst (met de Spaan-
sche pesos) de Nederlandsche munten gebruikt, die in de Neder