
landsche munthuizen waren geslagen. In 1726 wercl naar eigen
beeldenaar vervaardigd, soms in Indie zelf. Laatstgenoemde munten
zijn nogal ruw uitgevallen en vaak voorzien van een instempeling.
Munten van de Oost-Indische Compagnie hebben het monogram
V.O.C. (Voor de munttcekens zie de Nederlandsche stedelijkc teekens.) provinciale en
Oost-Indie tijdens het Bataafsch Gemeenebest (1800—1806)
Dc in lict moederland geslagen munten kwamen hoofdzakelijk van
de Dordtsche en Enkhuizensche munt. Koperen duiten leverde de
tabrikant H. de Heus nit Amsterdam, welke geslagen werden tc Enkhuizen,
Kampen, Dordrecht en Harderwijk (Enkhuizen volgens eigen
bOe.Ie.lCd.e)n. aar, de andere met het provinciale wapen en het teekcn der
Oost-Indie tijdens het Konlnkrijk Holland en het Fransche Keizerrijk
(1806—1811)
In het moederland werden de munten geslagen te Enkhuizen. Vele
hebben de afkorting: L.N. (Lodewijk Napoleon).
Oost-Indie tijdens het Britsche Bestuur (1811—1816)
De initialen L.N. werden vervangen door B.U.E.I.C., de afkorting
van British United East-India Company.
Oost-Indie tijdens het Nederlandsche Bestuur sedert 1816.
M u n t h u i z e n : Soerabaya
Utrecht
Die van Soerabaya gelijken op de Utrechtsche munten, doch missen
de H (de Heus) en de S (Suermondt), welke de Utrechtsche stukken
dragen. In 1817 sloeg Utrecht duiten met het teeken der 0.1. Compagnie
en jaartal 1790. Als muntmeestersteeken een gebakerd kindje.
1(H84e3t ).teeken der O.I. Compagnie verscheen weer in de jaren 1840—
Muntineestersteekens:
H d e H e u s
S S u e r m o n d t
V Vo g e l
West-Indié
ln 1827 werd het Nederlandsche muntstelsel ingevoerd.
B e l g i é en L u x e m b u r g
In de oudste periode kwam het voor, dat de naam van den munt-
meester op de munt aanwezig was (o.a. Simon, Xlle eeuw), inplaats
van den naam van den graaf etc. (zie de Vroegmiddeleeuwsche munten
waarop voorkomen: a plaatsnamen, b vorstennamen).
In de Zuidelijke Nederlanden werd op vele plaatsen munt geslagen.
Eenige der meest bekende tot ongeveer het jaar 1555 zijn: Brussel,
Antwerpen, Mechelen, Maastricht, Den Bosch, Brugge, Gent, Namen,
Leuven, Rijssel, Rummen, Hasselt, Thorn, Gronsveld, Reckheim e.a.
(zie voor de muntteekens onder penningen).
Na 1555 werd hoofdzakelijk gemunt in de liuizen tc Brussel en
Antwerpen. Het muntteeken B van de munt te Brussel dateert van
1815 (zie onder Nederland). Op de latere munten van het Koninkrijk
vLi. nWdt . in(zeine solnecdhetrs pdeennn innagaemn) . der Stempelsnijdcrs, o.a. B r a e in t en
G r o o t B r i t t a n n i e en I e r l a n d
Op de eerste munt van de late middeleeuwen (ongeveer XIlIc eeuw)
tkeöerknet nd e( toptl aahtestn ajaaamr 1v6o6o0r); loa.tae. r lwelioer, dvt ohgieelrtajaen (ztoweagleuvwo)e.gd een muntOnd
erre sElalniseanb. eth (1558—1603) werd alleen in de Tower te Londen
Onder Karel II (1660— 1685) komen dc M M Penningen in omloop
m(Minasutenrd yA Mbdoyn eaya,n odpe Waritmtee nD ounitdgeerddeaegl:d )M. aundy Thursday in de WestBij
gebrek aan zilver onder George 111 (1760— 1820) werden te
Soho (bij Birmingham) Spaarische pesos overgestempeld.
H. DeH ym ao dme ls-.crown beschreven onder no. 720 is uitgegeven door
De huismunten (tokens) körnen in het Britsche rijk veel voor van-
w18e1g6e— d1e8 1s7c hvaearrdswchehneeind zve.an pasmunt. Na de groote aanmuntinu in
N o o r w e g e n
Nadat Noorwegen bij Denemarken en later bij Zweden was ge-
vkorneigsdte whearmde retrj esh)o. ofdzakelijk te Kongsberg gemunt (teeken: 2 ge-
Z w e d e n
O± p 1d6e0 0Z weeene dzsicttheen dm uhnotnednj ekomen weinig muntteekens voor.
+ 1850 L.A. Lea Ahlborn- l.undgern Stockholm
S.T. waarschijnlijk S. Tham
D e n e m a r k e n
Op de BD. een?sche munt veelal initialen, soms een roset of ster
F. F. ?
F. K. Friedrich Christoph Krohn 1830— Kopenhagen
H. S. K. Hans Schierven—Knoph 1761— 1783 Kopenhagen
V. S. Wilhelm Svendsen 1835—1853 Kopenhagen
D u l t s c h l a n d
De Duitsche munt heeft voor muntteeken een letter:
a. ter aanduiding van de muntplaats;
b. taolse gaefvkooertgidn)g. van den muntmeestersnaam (soms is een teekentje