voor Tuinbouw en Plantkunde waren onderhandelingen aan-
geknoopt, om op de tentoonstelling te kunnen inzenden en
daar het hoofdbestuur van oordeel was, dat de aantrekkelijkheid
van het geheel door de produkten dier beide tuinbo.uwcentra
zou worden verhoogd, gaf het gaarne aan den wensch der
kweekers van Boskoop en Aalsmeer gevolg. Van elke plaats
werden dan ook twee leden in de tentoonsteUingscommisie
opgenomen, ten einde bij het ontwerpen van het programma
der prijsvragen met hunne wenschen rekening te kunnen
houden. De aanleg der tentoonstelling werd toevertrouwd aan
de tuinarchitecten Leonard A. Springer te Haarlem en
H. J. Goemans te Bennebroek.
De duur der tentoonstelling werd nader bepaald van 23 Maart
tot 29 Mei 1910, terwijl zij werd ingedeeld in eene dopr-
loopende vollegrondstentoonstelling en drie tijdelijke tentoon-
slellingen in gebouwen, te houden resp. van 23 tot 31 Maart,
van 15 tot 24 April en van 4 tot 12 Mei, waaraan later nog
een vierde tentoonstelling zou worden toegevoegd, daar bij
onderling overleg de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde hare groote jaarlijksche vooijaarskeuring
in de Haarlemsche tentoonstellingsgebouwen zou houden. In
verband met het omvangrijke karakter der tentoonstelling werd
haar naam bepaald op „Nationale Bloemententoonstelling
Haarlem 1910 (Jubilee Flower show; —- Jubiläumsblumenausstellung;
— Exposition jubilaire d’horticulture).”
Reeds in de Decembervergadering van het jaar 1908 kon
de voorzitter mededeeling doen van een ingekomen schrijven
namens den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg,
waarin werd medegedeeld, dat Zijne Koninklijke Hoogheid
gaarne het beschermheerschap der tentoonstelling zsra aan-
vaarden. Het eerevoorzitterschap der tentoonstelling werd
aangeboden aan en aangenotnen door den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel en de Commissarissen der
Koningin in de provinciSn Noord- en Zuidholland en Zeeland.
De Burgemeester van Haarlem werd bereid bevonden het
voorzitterschap van het eereeomite, de Directeur-Generaal van
den Landbouw dat der internationale jury op zieh te nemen,
welke taak hij evenwel tengevolge van: zijne benoeming t@t
Directeur van Landbouw in Ned. Indig Met zou kunnen ver- '
vullen. Het hoofdbestuur was zoo gelukkig in den Oud-minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Mr. J. C. de Marez Oyens,
voorzitter van den Nederlandsehen Tuinbouwraad, een hoog-
gewaardeerden plaatsvervanger van den heer Lovink te vinden.
Reeds in de eerste dagen van Februari 1909 verscheen
het uitvoerig programma der tentoonstelling, een boekdeel van
80 bladzijden, waarin een bedrag van omstreeks f 18.000 aan
prijzen was uitgeloofd. Gelijktijdig verscheen in het orgaan
der vereeniging een oproep aan de afdeelingen, waarin zij
werden uitgenoodigd de beplanting met bolgewassen van het
groote terrein voor het Paviljoen op zieh te willen nemen,
overeenkomstig de bij dien oproep gevoegde bijzonderheden.
Ook werd reeds geregeld in de binnen- en buitenlandsche pers
de aandacht op de tentoonstelling gevestigd, terwijl door ver-
spreiding op ruime schaal van sluitzegels doeltreffende propaganda
voor de tentoonstelling werd gemaakt.
Toen op 15 April 1909 de termijn van de inzending voor
de vollegrondstentoonstelling gesloten was, bleek dat de
deelneming zoójyel uit dé bloembollenstreek uit Boskoop,
Aalsmeer en andere centra van tuinbouw buitengewoon groot
was, zóó zelfs, dat het terrein nauwelijks toereikend zou blijken,
om alle inzendingen behoorlijk tot haar recht te doen körnen.
Opvallend was de krachtige deelneming van verscheidene
afdeelingen der vereeniging met collectieve inzendingen van
grooten omvang en hooge waarde, waarvoor zij zieh groote
financieele opofferingen hadden te getroosten en in den regel
niet. te vergeefe een beroep hadden gedaan op den steun
hünner gemeentebesturen.
Ook de algemeene financieele zijde der tentoonstelling was
inmiddels door het hoofdbestuur .Suet uit het oog verloren.
Een waarborgfonds werd gevormd, waarvoor met inbegrip
van het door de vereeniging zelve ter beschikking gestelde
bedrag al spoedig een som van f 20.000 was ingeschreven,
terwijl ook van de zijde van het Rijk, de provincién Noord-
holland, Zuidholland en Zeeland, de gemeente Haarlem en
Vele andere gemeentebesturen de gevraagde steun op verschil-
lende wijze werd verleend. Circulaires, waarbij financieele steun
in den vorm van medailles en eereprijzen werd geviaagd,
hadden ten gevolge, dat voor een aanzienlijk bedrag beschikbaar
werd gesteld.
Juist op den i sten Juli 1909, den datum, waarop het Gemeente-
bestuur het tentöonstellingsterrein beschikbaar had gesteld, werd
met de werkzaamheden aangevangen. Nadat de omrastering
en het administratiegebouw gereed waren, werd met het spit-
werk begonnen, de terreinen, waar noodig, op het juiste niveau
gebracht, daama bemest en voor de beplanting gereed gemaakt,
waarmede half September reeds kon worden aangevangen.
V66r de eerste vorst waren alle bloembolleninzendingen niet
alleen geplant, maar ook gedekt. De hoofdgebouwen waren
vöör half December, behoudens de in- en uitwendige afwer-
king, voltooid. Ook de nieuwe gemeentelijke fontein voor het
paviljoen, welke in den aanleg der tentoonstelling was opgenomen,
kwam nog vöör den winter gereed. De wintermaanden,
welke bijzonder zächt waren, leverden geen moeilijkheden van
eenige beteekenis op, 'terwijl het terrein ook in perioden van
langdurigen regenval nagenoeg geen overlast van overtollig
water bleek te hebben.
Iri het vroege vooijaar werden de overige gebouwen geplaatst,
waarbij dankbaar gebruik was gemaakt van het aanbod der
firma Gl. van Waveren & Kruyff, die een door haar gekocht
gebouw van de ten vorigen jare te Zeist gehouden tuinbouw-
tentoonstelling, kosteloos ter beschikking stelde. Dit gebouw
werd in twee deelen gesplitst, waarvan het eene de kunstzaal
vormde en het andere de zaal voor de afgesneden bloemen.
Deze kunstzaal was bestemd voor het huisvesten eener
keuzetentoonstelling van schilderijen, betrekking hebbende op
bloemen en bloemenvelden en werd zoödanig ingericht, dat
zij ook als ontvangzaal bij hooge bezoeken kon dienst doen.
Bij den ingang der tentoonstelling werd het bureau der
commissie gevestigd en tevens een volledig Rijksbijpost- en
telegraafkantoor met intercommunale en internationale telefoon-
verbmding. Op dit postkantoor werd gebruik gemaakt van een
eigen Stempel met inschrift: Nationale Bloemententoonstelling