HOOFDSTUK VIII.
DE F E E S T E L I JK H E D E N .
Het lag in den aard der zaak dat de tentoonstelling een
welkome aanleiding zou zijn om het vijftigjarig bestaan der
Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur op feestelijke
wijze te herdenken, vooral waar mocht worden verwacht^ dat
een groot aantal tuinbouwkundigen, zoowel uit het binnen- als
uit het buitenland, ter gelegenheid van de tentoonstelling zieh
naar Haarlem zouden begeven.
Reeds geruimen tijd te voren werden door het hoofdbestuur
de groote tuinbouwvereenigingen, waartoe de vereeniging in
eenige betrekking stond, uitgenoodigd • zieh door officieele
deputaties te doen vertegenwoordigen, aan welke uitnoodiging
gaarne werd gevolg gegeven.
De Nederlandsche Tuinbouwraad, de algemeene federatie van
tuinbouwvereenigingen, waarbij ook de Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur is aangesloten, deed zieh vertegenwoordigen
door zijnen voorzitter Mr. J. C. de Marez Oyens, de leden
van het Centraal Bestuur, de heeren A. Keessen Jr., G. Kruyff,
B. Ruys, H. C. Valeton en den secretaris, den Heer R. P. Bönthuis.
De Royal Horticultural Society- te Loriden, op wier voorjaarstentoonstellingen
meermalen door de Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur prijzen voor vervroegde bolgewassen
waren beschikbaar gesteld, was vertegenwoordigd door de heeyen
Harry J. Veitch> E; A. Bowles en A. H. Pearson, leden van bet
bestuur dier vereeniging. Het „Verband der Handelsgärtner
Deutschlands” , de groote corpor^tie op het gebied van den
handelstuinbouw in Duitschland, zond.zijn voorzitter, den Heer
Max Ziegenbalg, en zijn ondervoorzitter, den Heer Wilhelm
Ernst De „Société Nationale d’Horticulture de France” was
vertegenwoordigd door hare bestuursleden, de heeren Ferdinand
Cayeux en -Ph^ Lévêque de Vilmorin, de „Société Royale
d’Agriculture et de Botanique de Gand” zond drie harer
bestuursleden, nl. Ch. Pynaert, Maurice Duquesnoy en Victor
Heursel de Meester.
Ook waren reeds in Januari ig u à de uitnoodigingen yoor
het lidmaatschap der internationale jury verzonden. Daar de
opeenvolgende .bloei der verschilfende gewassen öp de volle-
grondstentoonstelling eene bijna wekelijksche, bijeenkomst van
beoordeelaars eischte, werd een vaste kem der jury samengesteld
t. Nederlanders, die telkens naar gelang van behoefte zouden
können worden opgeroepen. Tevens maakten dezen deel -mt
van de jury ter beoordeeling van de tijdelijke tentoonstellingen,
waartoe telkens een keur der buitenlandsche vakmannen werd
saamgeroepen.
Als algemeen voorzitter der Jury trad op de Heer Mr. J. C.
de Marez Oyens, terwijl als ondervoorzitters fungeerden de
heeren Arthur de Smet (België), Fritz Graaf von Schwerin
(Duitschland), Ferdinand Cayeux (Frankrijk), Harry J. Veitch
(Groot-Brittannië en Ierland), en Ant. Umlauft (Oostenrijk).
De rij der feestelijkheden werd den 23«« Maart op waar-
.dige -wijze geopend, door een pfechtige samenkomst in de
groote zaal der Societeit „De Vereeniging” , waar door Z. K. H.
den Prins der Nederlanden, Hertog vafi Mecklenburg, de
tentoonstelling zou worden geopend. Na een welkomstgroet
van den voorzitter der Algemeene Vereeniging voor- Blöem-
bölfencultuur- en een toespraak vän- den Burgemeester van
Haarlem, werd door den Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel de openingsrede gehouden, waarna de Hooge
Beschermheer der tentoonstelling welwilfend gevolg gaf aan
Zijne toezegging om de tentoonstelling voor geopend te verklären.
Zijne Koninklijke Hoogheid hield daarbij de volgende rede:
„Excelfentie!
„Volgaame zal ik aan uw verzoek voldoen, doch alvorens
deze tentoonstelling te openen, wensch ik het Hoofdbestuur
van de feestvierende Vereeniging de verzekering te geven van
mijne ingenomenheid, met U allen heden de opening der
Tentoonstelling te kunnen bijwonen, te meer daar ik nu de
gelegenheid heb, openlijk hulde te brengen voor het vele dat,
dank zij, den önvermoeiden arbeid van het Bestuur, door de
Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur reeds verricht
is en waarop Nederland met recht trotsch mag zijn. Wij
behoeven slechts dankbaar terug te denken aan het schitterend
succès door de Vereeniging verfeden jaar te Berlijn behaald !
„Ik wensch het bestuur van ganscher harte geluk met het
tot standkomen van de Tentoonstelling, niet twijfelende of ook
dit werk zal weder een parel te meer zijn aan de kroon van
Uwen arbeid.
„Met den oprechten wensch, dat de Tentoonstelling zoowel
aan het Binnen- als aan het Buitenland zal toonen op welken
hoogen trap in ons vaderland de Bloembollencultuur nog steeds
Staat, verklaar ik de Nationale Bloemententoonstelling geopend. ”
Een geestdriftvolle uitroep, die door de gänsche zaal weer-
kfenk, „Leve. de Prins” - volgde onmiddellijk op deze rede.
De plechtigheid werd opgeluisterd door den zang der
Koninklijke Liedertalei „Zang en Vriendschap” , welke zieh
daartoe met de meeste welwillendheid beschikbaar had gesteld.
De talrijke genoodigden werden door de goede zorgen der
E. S. M. met daartoe welwilfend beschikbaar gestelde trams
vervoerd naar het terrein der tentoonstellmg, waar een rond-
gang werd gemaakt, bij welke gelegenheid Z. K. H. een groot
aantal inzenders en juryleden aan zieh liet voorstellen.
De Prins verliet om halftwee het terrein, om ten huize van