HO O FD S TUK I.
DE VOORBEREIDING DER TENTOONSTELLING.
Volgens de bepalingen harer Statuten houdt de Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur in den regel alie vijf jaren
eene groote tentoonstelling van bloeiende bolgewassen te
Haarlem. Het statuaire tentoonstellingsjaar zou in 1910 samen
vallen met de herdenking van het vijftigjarig bestaan der
Vereeniging, en zoo was als van zelf het denkbeeld aangewezen,
om dit jubileum te vieren door het organiseeren eener tentoonstelling,
die in verband daarmede een veel grootscher karakter
zou hebben ' dan hare voorgangsters.
Daarbij kwam, dat de tentoonstellingen, zooals die sedert het
jaar 18:755 alie vijf jaren door de Vereeniging waren gehouden,.
riiet meer bleken overeen te stemmen met de veranderde
eischen van den tijdgeest. Na de glorieuze tentoonstelling van
1885 toch, nam het aantal inzendingen geleidelijk af, zoodat
dan 00k reeds bij de voorbereiding van de tentoonstelling voor
het jaar 1905 het hoofdbestuur het oogenblik gekomen achtte,
om met hetavroegere systeem der tentoonstellingen te breken
en de gebruikelijke Maart-tentoonstelling van vervroegde bolgewassen
te vervangen door eene vollegrondstentoonstelling,
gedurende den bloeitijd der bolgewassen op het open veld.
Dit denkbeeld moçht evenwel niet aanstonds de goedkeuring
der algemeene vergadering verwerven, maar toen de tentoonstelling
van 1905 op nieuw getoond had, op hoe weinig deel-
neming van de zijde der vakgenooten voor eene dergelijke
ondememing te rekenen viel, was een ieder overtuigd, dat een
nieuwe weg moest worden ingeslagen. De algemeene vergadering
van 23 Maart 1908 aanvaardde dan 00k eenparig het voorstel
van het hoofdbestuur om de jubileumstentoonstelling van 1910
te houden van ongeveer half April tot half Mei.
Reeds spoedig nam het hoofdbestuur de omvangrijke voorbereiding
der tentoonstelling ter hand. Het mocbt de voldoening
smaken, dat de Gemeenteraad van Haarlem zonder vergoeding
den Hertenkamp en het geheele terrein voor het Paviljoen
gedurende een vol jaar ter beschikking stelde, waardoor een
der moeilijkste vraagstukken in verband met de tentoonstelling
reeds aanstonds op de meest gelukkige wijze was opgelost
Zoowel van de zijde der Pomologische Vereeniging te Boskoop,
als van de afdeeling Aalsmeer der Nederlandscbe Maatschappij