N°. Jaar. N°. PI. Met. Gew.
4010. 48 verschillende koperen M unten*
gedeeltelijk Duitsche munten en ge-
deeltelijk kwaadwillige speculatie-
stukken, steelsgewijze in 1822 in
Nederland in omloop gebracht . . K.
4011. 1840. Twee en een halve gulden van Willem
I, geslagen naar de Wet van
22 Maart 1839 ..................................... 1067«. 221.4. Z.
4012. — Gulden van dito naar dito . . Z.
4013 1842. Tieugulden van Willem II, proef . Goud.
4014. 1843. Vijfguldeu n n o n . Goud, 3.361.
4015. 1848. Dubbele Negotiepenning van Willem
II, proef Goud. 13.388.
4016. 1848. Negotiepenning v. Willem II, proef . Goud. 6.724.
4017. 1848. Halve negotiepenning v. idem a Goud. 3.355.
4018. 1848. Vijfcentstuks van Willem II . . Z.
4019. 1850. Dubbele negotiepenning van Willem
III, p r o e f .................................. Goud. 13.458.
4020. 1850. Negotiepenning v. Willem III, proef Goud. 6 729*
4021. 1850. Halve negotiepenning v. idem a Goud. 3.525.
Nederlandsche Provinciale Munthuizen.
VERKADE.
4022. 1786. Gulden van de ipunt van Gelderland
en Zeeland ........................ 1079. Z.
4023. — X (tien) stuiver van de munt van
Gelderland................................................ 1082. Z.
4024. 5 div. Duiten als boven, 11 stuks . K.
4025. Duiten en halve duiten als boven,
waarvan een van Holland, 8 st. . . K.
4026. 1735. Duit, als b o v e n .................... 1086. 201.5. Z.
4027. 1751. Dito, als b o v e n ....................... 108.6. 201.5. Z.
4028. 1762. 2 halve duiten, als boven . . . 1086 201.5. Z.
4029. 5 halve en heele duiten . . . . 1087. 201.5. Z.
4030. 1728. Ducaton van de munt v W.-Friesl. 1088. 201.1. Z.
4031 1786. Driegulden als voren . . . , . 1090. Z.
4032. — Gulden als v o r en ........................ • > 1091. 201.3. Z.
4033. Div. Duiten, 11 stuks . . ^ . K.
4034. 1741. Ducaton, van de munt van Zeeland Z.
4035. 1791. Gulden ............. Z
4036. X (tien) stuivers .............................. Z.
4037. 1766. Dito .................................... Z.
4038. Tien div. Duiten, 13 stuks . . . K.
4039. 1786. Drie gulden, van de munt van
Utrecht, 2 stuks . . . . ^ . Z.
4040. 1786. X (tien) stuivers ................ 1105. Z.
4041. Vier div. Duiten, 5 stuks . . . 1106. K.
4042. 1790. Dito, met sterretje en dubb. zwaarte,
als voren, 2 stuks . . . . . . 1106. K.
4043 Duiten en halve duiten, 7 at . . . 1107. K.
Geslagen in Indie 1576—1815.
N°. Jaar. Met. Gew.
4044. Duit, Stuivers en drie kleine muntjes. K.
Geslagen in dö Nederlanden tijdens het bestaan
der Bataafsche Bepubliek 1795—1806.
VERKADE.
4045. 1802. Gulden (met binnenrand op de v.z.
en op de t . z . ) ............................... 1117. 202.1. Z.
4046. 1802. Halve gulden, als voren . . . . 1118. 202.2. Goud.
4047. 1802. Dito, als v o r e n .......................... 1118. 202.2. Z.
4048. 1802. Vierde dito, als v o r e n ............. 1119. 202.3. Z.
4049. 1802. Achtste dito, als v o r en .............. 1120. 202.4. Z.
4050. 1802. Zestiende dito, als voren . . . . 1121. 202.5. Z.
4051. Duiten en halve duiten, 7 stuks . K.
Geslagen in Oost-Indie ten tijde van het bewind van
Lodewijk Napoleon als Koning van Holland,
van 1806 — 1811.
4052. Duiten en halve stuivers, 6 stuks . K.
Geslagen tijdens het in bezit houden door Engeland
van Java en andere Nederlandsche Colonien,
onder het Engelsch bewind 1811—1814.
4053. 1812. Duit en halve stuiver, 3 stuks . . K.
Geslagen tijdens het bewind van Z. M. Willem I
als koning der Nederlanden, 1815.
Op de Nederlaudsclie Muut te Utrecht geslagen.
VERKADE.
4054. 1840. G u ld e n 1136, 203.1. Z.
4055. 1826. Halve g u ld e n 1137. 203.2. Z
4056. 1827. Kwart // 1138. 203.3/ Z.
4057. 1840. Dito // (ander muntteeken, een
lelie in plaat9 van een toorts . . 1138vg.203.3. Z.
405ß. 1854, Dito // (nieuwe muntslag onder
Koning Willem III, proef. 2 stuks.
Revue Beige 1857, pl. 28 N°. 2 , Z.