•t.
VERKLARING van de AFBEELDING.
Van 't doorgezaagt bekkeneel , bedekt met het pannevlies,
als levendig zieh vertonende,
e voorgiande afbeelding was van de inwendige ofliolle
' oppervlakte van ' t bekkeneel, bekleet met hei dikke hers-
¡envlies, van een onvoldrage Kindt je, vanomtrcnt acht maanden
drachts, door een ongehoorde konft met de levendigc verw
door de pers gedrukt; maar deze is een afbeelding van de uit-
^ye^dige of bultige oppervlakte van 'tbekkeneel, bekleet met
het pannevlies , van't zelfde K i n d t j e , door de zelfde konf t gewrogt.
Met de volgende lecteren worden de merkwaardigfte
Zaken aangetoont.
A.A. A.A. Het pannevlies, het gehele ondergelegene bekkeneel
bekledende.
B.B. B.B. Slagadertjes door hetpannevliesveripreit, doorde
konft van den Heer 'ijiyfch zecrwelraeteenwafchagtige
ftoffe opgevult.
C. De fontanel in den natiiurlyken toeftant, waar indeopgevulde
ilagadertjes zieh laten zien.
D . D . De ondergelegene langwerpigegroef , alhier zichtbaar.
E E.E.E. De vereenigingen der beenderen van 't bekkeneel,
welke gefchieden in bejaarde menfchen door naden,
maar in jonge kinderen door een gelykheic.
F.F. Twee opperhoofts beenderen.
G. Het achter loofts been.
H . H . Het voorhüofts been, in onvoldrage kinderen in tween
verdeelt.
I . I . I . I . Vliesagtige delen van'tbekkeneel, dienaderhanteen
becnagtige zelfltandigheit verkrygen.
O. O. O. O. O. Rode vlekken verbelende een uytftorting van
de wafchagtige ftoffe; nogtans zyn dezelve niet
anders als duyzende van uy terfte zeer fyne flachadertjes
, gelyk duydelyk blykt , Indien het
voorsverp zelfs, als't helder weder i s , met het
vergroQtglas pnderzogt word.
Vt