en enkel kort woord tot inleiding der platen met hun begeleidenden tekst.
Wij hebben gepoogd samen te brengen de meest fraaie stukken uit de verzameling van het
Koninklrjk PeDningkabinet, ona streven is niet geweeat om de historisch of wetenschappelijk
belangrijkste munten en penningen weder te geven, maar wij hebben ons uitsluitend doen leiden
door de kunsthistorische waarde. Men zal zieh zien ontwikkelen de kunst op de oud-Grieksohe,
Romeinsche en Byzantijnsehe ’munten, op de Nederlapdsche munten in den ouderen tp d en onder de Republiek.
Dan zal een plaat gewijd zijn aan de zoo forsche en belangrijke Duitsche Thalers, waar het Kabinet bijzonder rijk
aan is. De muntenreeksen worden gesloten doo* de meest moderne munten van de allerlaatste jaren, vertoonende
de beeltenissen der nu heerschende vorsten.
Naast de fraaiste munten, het werk der Syracusaansche en Zuid-Italiaansche stempelanijders, willen wij
de fraaiste penningen der Italiaansche Renaissance en de zoo belangrijke Duitsche portretmedailles der 15de en
16de eeuw afbeeiden.
Een groot aantal platen is gewijd aan de Nederlandsche medailleerkunst, in hoofdzaak gerangschikt naar de
technische wijze van vervaardiging, die echter gepaard is aan eene historische schikking. Zoo worden de reeksen
geopend met de Zuid-Nederlandsche penningen der 16de eeuw. Dan volgen de stukken die den tachtigjarigen
oorlog herdenken met als voornaamste figuren de Stadhouders, Willem I I I en zijn tijd, de 18de eeuw, bijna aile
geslagen penningen. De glorie van de groote zeehelden is meest verheerlijkt op gedreven stukken, waar ook
plaat X V II voorbeelden van geeft. Nu vyaagt de aandacht de arbeid van de kunstenaars, die niet de Stempels
sneden, maar de médaillés zelf graveerden, eindelijk is een plaat bestemd voor de zoo intieme echt Nederlandsche
familiepenningen. Wij komen daarna weder in het slaggewoel met de Duitsche en Fransche médaillés uit de 17de en
18de eeuw, om ten slotte te eindigen met de tegenwoordige Fransche, Oostenrijksche, Duitsche, Belgische en Nederlandsche
stukken, meest portretpenningen of aan de verheerlijking van burgerdeugd gewijd.
Wij hopen er in geslaagd te zijn bewondering te wekken voor al wat er door de eeuwen heen moois
gewrocht is in onvergankelijk metaal.
Reeds ongeveer 1840 had de toenmalige Staatsraad-opzichter Jh r. De Jonge het plan tot een dergelijke