140 BoeJcen.
34. v. d. Chijs, de munten der voormalige Heeren en Steden van Overijssel.
Haarl. 1854. m. 21 pi. h. led. b.
35. —|-------- |— de munten van Friesland, Groningen en Drenthe (der Heeren
van Koevorden). Haarl, 1855. met 22 pi. h. led. b.
36.-- -----------;------- de munten der voormalige Graafschappen Holland en Zeeland.
Haarl. 1858. m. 44 pi. b. led. b.
37. ------------------ de mnnten der Bisschoppen, van de beerlijkheid en de «tad
Utrecht. Haarl. 1859, m. 31 pi. b. led. b.
38. V*orkado, mnntboek. Delft, 1831. m. 204 pi. in afleveringen, benevens
van de uitg. Schiedam, 1848 de geheele tekst met de platen 1—12 en de
supplement-platen 204—228.
39. Penninck-boeek, inhoudende alle Figuren van Silueren ende Goude-penningen,
gheslaeghen by de Graeven van Hollandt, enz. Leiden, 1597. m. pi. h. b.
40. Plaecaten en ordonnantien, betreffende de munt, van de Staten-Generaal der
Vereenigde Nederlanden en van de Aartsbertogen Albert en Isabella, met
beeldenaars, van verschillende jaren, enz. in 1 led. b.
41. Als voren, van de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, met beeldenaars,
van 1586—1752, in 1 h, led. b.
42. Een aantal plaecaten, ordonnantien, beeldenaars, enz. in 1 h. rood led. b.
43. Benovatie van 5t Placcaet van de Mnnte, van den 21en July 1622, met Beeldenaar.
’s Grav. 1626. — Bis.
44. Ordonnancie ende Plaecaete van de Coninclyke Majesteit, beroerende van
de gonde ende silveren Munten. 1656. — Idem, 1659. — Idem, 1565, —
Ordinancie en gbebot beroerende den prijs ende weerde van de Gouden gulden,
enz. 1567, in 1 bd.
45. Plaecaten en ordonnantien des Konings van 1556, 71, 72, 74, 76, 77, 85,
97, 1618, 19 en 22 in 1 bd.
46. Plaecaten en ordonnantien van 1628—47. m. beeldenaers, benevens verschillende
andere stnkken op de munt betrekking hebbende. Doorsehoten op
enkele plaatsen met wit papier waarop aanteekeningen, uitbreidingen en
figuren. Tez. in 1 b. b.
47. G ro e b e , beantwoording der Prijsvraag over de munten en hetgeen daartoe
betrekking heeft. Brussel, 1835.
48. Verklaring van allerhande zoo goude, als zilvere, en andere geldspecien,
enz. Leeuw. 1746.
49. O u d a an , de roomsche mogendheid, bevat in een nauwkeurige beschrijving
van de magt en heerschappij der oude roomsche keizeren, Gouda. 1706, m.
pi. fr. b. Fraai Ex. op groot papier. — Bis, Leid. 1723. h. led. b.
50. B o g a e rt, de roomsche monarchy, vertoont in de muntbeeiden der wester-
sche en oostersche Keizeren. Utr,, 1697. m. kopergr. h, b.
51. Bandi selectiora numismata, praecipue romanorum. L. B. 1695, c. tab. l.p.
Boeken. 141
52. B u n tin g , een besonder tractaet ende onderwysinghe van de munte ende
gewichte der Heyligen Schriftnren. Amst. 1650.
53. MÜntZ-Buch, darinnen zu besehen die besten und schönsten, so wol
alte als newe Gelt-Müntze. etc. Francf. a/M, 1631. m. Abb. perg. B.
54. K o e h le r, remarques historiques sur les médailles et les monnoyes. Berl.
1740. tome I. d. e. v.
55. d e S a lz ad e , recueil des monnoies tant anciennes que modernes, ou dictionnaire
historique des monnaies. Brux. 1767. en cart.
56. le B lan c , traité historique des monnayes de France. Amst. 1692. av. pl. e. v.
57. D o e d e rlin i commentatio historica de numis Germaniae mediae. Norimb.
1729. Juchtl. b.
58. L e u c k fe ld s , antiquitates nummariae, oder historische Beschreibung vieler
alten raren silbern Bracteaten und Blech-Müntzen. Leipz. 1722. m. Kupfertafeln.
p. B.
59. d e Voogt, bijdragen: 2e stuk, ’s Heerenberg. Batenburg, Baar. m. pl.
Cost J o rd e n s , Kamper Stempels. — d e n D u ijts , notice sur les anciennes
monnaies des comtes de Flandre, ducs de Brabant etc. Denkmünzen
Friedrich Augusts, Könings v. Sachsen, enz. 7 stuks.
60. d e B.OChemont en Bischoff, geschiedkundige beschrijving der oudere
en nieuwere thans bestaande ridderorden, zoo in als buiten Europa, Amst.
1843. h. led. b., m. atlas van 50 gekl. pl. in plano, h. led. b.
61. Een groot aantal smaad- en spotschriften uit de jaren 1617—19, betreffende
het twaalf-jarig bestand en de arminiaansche troebelen, in 1 h. b.
62. Batavia, in derzelver gelegenheid, opkomst, voortreffelijke gebouwen, enz.
Amst. 1782. m. pl.
63. A m sw e e r, de praeposituris reformatis. 'Whaerhafte ende Grondtlycke bericht
ende Verclaringhe van Wedtlycke vocatie, tot bedieninghe der prob-
stye tho Usquert in den Omlanden ghelegen, 1611. h, b,
64. Algemeene konst- en letterbode, voor meer en min geoefenden, 1791, 93—
99. 16 dln.
65. Hetzelfde werk. 1797. 2 dln. — Adversaria, Handschrift, h. led. b. enz, 5 sts.
IN OCTAVO.
66. P a tin i introductio ad historiam numismatum. Amst. 1683. 1. p. — P a tin ,
histoire des médailles, Paris. 1695. e. v. etc. 3 ps.
67. v a n IiOOn, inleiding tot de hedendaagsche penningkunde. Amst. 1717. fr.
b. — v. O rd e n , naamlijst van gedenk- en legpenningen, enz. — v a n
M ie ris , bisschoppelijke munten en zegelen van Utrecht, enz. 4 stuks.
68. Bizot, histoire métallique de la république de Hollande. Amst. 1688, 2 vol.
av, pl. e. v. et supplém. Amst. 1690, av. pl, en parch. etc. 4 ps.