3L
eendert Viervant, Ontwerp rand op ware
grootte voor roset in het trapportaal van de
Ovale Zaal (rectozijde)
met een twijnderij aan de Haarlemse
Oudegracht, onder andere in compagnie-
schap met Koenraad Hovens, die in 1807
als Directeur bij Teyler zou aantreden.
Aan diezelfde gracht had Jacob Hoofman
00k zijn woonhuis, nu genummerd
Gedempte Oudegracht 90/92. Hier
woonde hij met zijn vrouw Margaretha
Willink, een zeer gefortuneerde wees uit
Amsterdam, die het hem mogelijk maakte
een grote kunstverzameling op te bouwen.
Hoofman was lid van de rederijkerskamer
Trou moet Blijcken en lid van de Holland-
sche Maatschappij der Wetenschappen.
Zijn buitenplaats(je), dat hij erfde van
zijn vader Jacob Hoofman Sr, was te
vinden aan de oever van het Zuider Buiten
Spaarne, op grond die ooit had toebehoord
aan Pieter Teyler van der Hulst. Later zou
dat buitenhuisje Bellevue gaan heten.
Junior was 00k eigenaar van de hofstede
Vee-lust aan de Schalkwijkerweg in de
Romoienpolder aan de overkant van het
Spaarne.2
De vraag is nu wie Directeuren op Leendert
Viervant heeft geattendeerd. Dat zou
heel goed Teylers eerste kastelein, Vincent
Jansz van der Vinne (1736-1811) geweest
kunnen zijn die nauwe banden met Hoofman
onderhield!
Van der Vinne stamde uit een omvangrijke
Haarlemse Doopsgezinde kunstenaars-
famiHe. Behalve schilderijen en tekeningen
4
Leendert Viervant, Schetsontwerp voor een
roset in de kamer op de buitenplaats van de
heer Hoofman (versozijde)
zijn van zijn hand 00k intérieurs met
geschilderd behang bekend. Hij was de
eigenaar van een behangselatelier met
verschillende, 00k buitenlandse mede-
werkers. Daarnaast was hij kunsthandelaar
en trad hij vaak op op veilingen voor particulière
verzamelaars. In 1776 legde hij de
laatste hand aan vier wandvlakken met
witjes, verbeeldende de vier jaargetijden,
een fruitstilleven als schoorsteenstuk, een
gesigneerd bloemstilleven en twee gesig-
neerde en gedateerde bovendeurstukken
met jachtstillevens, die nog allemaal te zien
zijn in het pand Gedempte Oudegracht 90,
nu in gebruik door de firma Van Duiven-
bode, maar toen dus bewoond door Jacob
Hoofman. Er waren in het pand nog meer
werken van Van der Vinne aanwezig. In
1971 schonk de heer Tjeenk Willink, eigenaar
van de gelijknamige uitgeverij die
lange tijd in dit huis gevestigd was geweest,
een gesigneerd bloemstilleven aan Teylers
Stichting. Dit werd uiteraard in dank aan-
vaard en als schoorsteenstuk in de Grote
Herenkamer aangebracht.3 Het past er
prachtig maar bij elke rondleiding in deze
ruimte vragen we de bezoekers waaraan
te zien is dat dit schilderij (afb. 5) niet voor
deze ruimte is gemaakt. Zelden volgt het
juiste antwoord. In de geschilderde nis
komt het licht van de verkeerde kant.
Ook voor de uitbreiding van Hoofmans
kunstcollectie, die later in de handen van
zijn dochter Maria Hoofman over zou
gaan (1776-1885), werd Van der Vinne
ingeschakeld. Een fraai voorbeeld van zijn
inspanningen zien we in een brief uit 1783
waarin Van der Vinne aan Jacob Hoofman
- die voor zaken in Parijs is - verslag doet
van zijn bevindingen op de veiling van de
kunstcollectie van Pieter Locquet.4
Het is niet geheel ondenkbaar dat de kers-
verse kastelein-kunstenaar van Teylers
Stichting gevraagd werd, welke architect
benaderd moest worden voor een zaal ach-
ter het Fundatiehuis. Zijn goede contacten
met Hoofman kunnen ertoe hebben geleid
dat toen de naam Viervant is gevallen. Die
had namelijk al eens iets tôt voile tevreden-
heid van Hoofman ontworpen.
5
Vincent van der Vinne, Schoorsteenstuk
in de Grote Herenkamer, afkomstig uit
het pand Gedempte Oudegracht 90/92
Foto Martijn Zegel
6L
eendert Viervant, Ontwerp voor de
Sterrenwacht op de Ovale Zaal van
Teylers Museum, 1779:
Een museum
Hoe het ook zij, Leendert Viervant kreeg
in 1779 de vererende opdracht een boek- en
liefliebberyzaal te ontwerpen, al spoedig de
Groote Zaal o f Boek en Konstzael genoemd.
Viervant zelf spreekt de eerste keer (8 juli
I779)van het ‘concipieeren van een
Gebouw tot een Bibliotheek en rariteijd
etc. zaal.’ (afb. 6) In 1783 spreekt Viervant
in een van zijn declaraties voor het eerst
over Museum. De naam Ovale Zaal valt.
pas (veel) later. Liefhebberijen en rariteiten
wijzen nog in de richting van de I7de-
eeuwse verzameltraditie, terwijl in het
begrip ‘boek- en kunstzaaV aile verzamel-
gebieden van het nieuwe museum prachtig
worden verwoord: een bibliotheek met de
schone en natuurkunsten, oftewel tekeningen
en prenten samen met voorwerpen uit
de natuurkunde in één zaal. (afb. 7)
De inspiratie
Spannend is het om te filosoferen over wat
Viervant bij het ontwerp direct voor ogen
heeft gestaan. Peggy Bouman en Paul
Broers hebben in een deeltje uit de Kleine
Monumentenreeks in 1988 uit de doeken
gedaan wat Viervants inspiratiebronnen
voor de uiteindelijke decoraties zijn
geweest.5 Maar daar is natuurlijk wel iets
aan vooraf gegaan, namelijk de vorm van
de zaal. Ik kan me zo voorstellen dat Viervant
- na benaderd te zijn door Directeuren
- zieh eerst eens verdiept heeft in deze
materie. Dit keer moest het geen stadhuis,
kerk o f woonhuis worden, maar een
museum, het eerste museum van Nederland.
Met andere woorden, er waren geen
directe voorbeelden voorhanden. Ik zou -
als ik in Viervants schoenen had gestaan -
zijn gaan bladeren. Om een heel andere
reden deed ik dat jaren geleden in een boek
over de ontstaansgeschiedenis van musea:
een foto schoot aan mij voorbij en in een
flits dacht ik: he, die afbeelding van de
Ovale Zaal ken ik nog niet! Ik bladerde
terug en zag dat het de Ovale Zaal hele-
maal niet was! Het was een afbeelding van
een imaginair museum als frontispice van
Levinus Vincents Wondertooneel der
Nature, Geopent in een körte Beschryvinge
der Hoofddeelen van de byzondere zeldsaam-
heden daar in begrepen; in orde gebragt en
bewaart (Amsterdam 1706), vervaardigd
door niemand minder dan de fabelachtige
kunstenaar Romein de Hooghe. Op de
plaat is een Ovale Zaal zichtbaar met kästen,
zuilen en guirlandes. (afb. 8) Met een
verdieping met boeken erbij en het plafond
dicht leek het op Viervants ontwerp van
de Ovale Zaal. Wat het nog interessanter