Zeemeermin
Bert Sliggers, conservator Teylers Museum
en samensteiler tentoonstelling
Van 25 mei t/m 15 September 2013
is de grote zomertentoonstelling
Een zee vol meerminnen gewijd aan
het verschijnsel zeemeerminnen.
Deze verleidelijke vrouw-visfiguren,
zoals we die kennen uit de huidige
populaire cultuur, zijn nazaten van een
lange serie voorouders, waarvan de oor-
sprong ligt in goddelijke waterwezens:
geesten, godinnen en monsters die
werden geassocieerd met zeeen, rivieren
en meren. E r is een positieve kant en
een negatieve kant aan haar. Z e is mooi
en brengt welvaart, maar ze kan ook
bedreigend zijn, zoals het water voor-
spoed en vruchtbaarheid brengt, maar
ook stormen en overstromingen. A l deze
facetten komen op de tentoonstelling
aan de orde, in schilderijen, tekeningen
en foto’s, in beeiden en boeken, huisraad
en scheepssier, affiches, films en ver-
halen. D e zeemeermin is niet alleen van
alle tijden maar ook van de hele wereld.
We beginnen met de vraag: bestaan
zeemeerminnen echt?
D e hand van een meermin
Behalve een paradijsvogel, een kokosnoot
o f een struisvogelei was ook de hand van
een zeemeermin een fei begeerd object
in een iyde-eeuws rariteitenkabinet. Aan
het begin van de Gouden Eeuw waren er
alleen al in Leiden meerdere exemplaren
van zo’n hand te zien, waaronder een in
het Theatrum Anatomicum van de Leidse
Afb. 1
Afbeeldingen van de H omo marinus
Anoniem, gravure
In: Thomas Bartholinus
Historiarum Anatomicarum Rariorum
Den H aag 1659, p. 164
Bibliothèque interimiversitaire
de Santé, Paris
universiteit. Ook Nicolaes Witsen, bur-
gemeester van Amsterdam en bevlogen
verzamelaar, had er een in zijn kabinet
hggen. Dat was niet zo vreemd want
als bewindhebber van de West-Indische
Compagnie stond je natuurlijk vooraan in
de rij als het om exotische rariteiten ging.
Op de snijtafel
Om dezelfde reden had de Amsterdamse
verzamelaar, kosmograaf en bewind-
hebber, Johannes de Laet, een zeemeer-
minhand in zijn collectie. Hoe die daar
kwam weten we uit een goed gedocumen-
teerd verslag van de Deense arts en hoog-
leraar anatomie Thomas Bartholinus, die
aan de universiteit van Leiden medicijnen
studeerde. In zijn Historiarum Anatomicarum
Rariorum uit 1659 vertelt hij dat enkele
kooplieden van de West-Indische Compagnie
ter hoogte van Brazilië een zeemens
hadden gevangen. Dit exemplaar kwam
in Leiden op de snijtafel terecht en werd
onderzocht door geneesheer Pieter Pauw,
in aanwezigheid van Johannes de Laet.
Bartholinus schrijft dat hoofd en borst
er menselijk uitzagen maar dat vanaf de
navel tot de voeten het dier vormeloos was
en zonder staart. Na het ontleden hield hij
er een hand en rib aan over die hij in zijn
rariteitenkabinet plaatste. De andere hand
ging naar De Laet. Wie de afbeelding bij
de beschrijving bekijkt, ziet dat er eigenlijk
sprake is van een zeeleeuw o f zeekoe, maar
een verzamelaar had natuurlijk veel liever
een zeemeermin in zijn bezit.
Weelderige proporties
Het geloof in zeemeerminnen was zo
sterk dat men in alles wat in kustgebieden
Afb. 2 ’
Meermin ofBoeroneesch Z eewijf,
gravure naar Otto Eiliger Jr.
In: François Valentyn,
Oud en Nieuw Oost Indien,
deel III, plaat 52, Dordrecht 1726
grazend over zeegrasvelden trok o f luie-
rend op een zandbank lag een verleidelijke
zeemeermin zag. Terwijl het eigenlijk
om een zeekoe, lamantijn, zeehond of
zeeleeuw ging. Deze zwemmende zee-
zoogdieren kregen menselijke proporties
en kwamen in de vroege encydopedische
dierboeken als meerminnen, zeemonniken
o f zeebisschoppen terecht. Want wat op
land leefde, had zijn tegenpool in zee.
Neem het zeepaard, de zeekoe, maar ook
de zeemuis en de zeeanemoon. Op den