D e hemel
dichterbij
400 jaar telescopen
JeffBorkent
In 1608 vraagt de brillenmaker Hans
Lipperhey nit Middelburg patent aan
voor zijn ontdekking van de ‘buyse
waarmee men verre kan sien.’
Historisch gezien wordt dit beschouwd
als het begin van de telescopische waar-
neming. D it jaar wordt wereldwijd het
400-jarig bestaan van de telescoop
‘gevierd’. Het Boekenkabinet schenkt
aandacht aan de ontwikkeling van de
telescoop aan de hand van boeken uit
de eigen collectie.
De eerste eenvoudige telescoop bestond
uit twee verschillende brillenglazen op
afstand van elkaar in een buis. De eenvoud
van het instrument en het feit dat deze
gemakkelijk was na te maken, was een van
de redenen waarom Lipperhey geen patent
werd verleend. Binnen een jaar bereikt het
‘fenomeen telescoop’ 00k Galileo Galilei
in Italie. Hij bouwt een telescoop en richt
zijn instrument op de hemellichamen.
Een nieuwe wereld gaat voor hem open;
voor het eerst ziet hij kraters op de maan
en ontdekt hij de schijngestalten van de
planeet Venus, de manen van Jupiter en
de ‘oren’ (ringen) van Saturnus.
Werden waarnemingen aan de hemel in
eerste instantie met het blote oog gedaan,
met de uitvinding van de telescoop
beschikte men over een instrument om
het heelal nauwkeuriger waar te nemen.
Maar net als bij het prisma ontstaat kleur-
schifting (regenboogkleuren) die het beeid
onscherp maken. Daarop bestaat minder
kans als lenzen minder bol geslepen zijn,
maar dan wordt de brandpuntafstand wel
veel langer. Kijkers van de eerste generatie
worden daarom steeds langer. Christiaan
Huygens en Nicolaas Hartsoeker (afb. 2)
waren beide kundige lenzenslijpers en
telescoopbouwers. Huygens ontwierp
zelfs een buisloze kijker.
Met de intrede van de spiegeltelescoop
lijkt deze ontwikkeling aan zijn einde
te komen. Guillaume Cassegrain, James
Gregory en Isaac Newton komen in de
tweede helft van de iyde eeuw met verschillende
ideeen over spiegeltelescopen.
Newton bouwt als eerste een werkzame
spiegeltelescoop die als voordeel heeft
dat wel weerkaatsing maar geen breking
van het licht plaatsvindt. De hinderlijke
kleurschifting treedt niet op. Bovendien
hoeft hij maar aan ¿en zijde geslepen te
worden. Bij het waarnemen met een spie-
Een vroege Newton-telescoop van
Hadley uit: ‘An account of a Reflecting
Telescope, made by Mr. J.M. Hadley’,
Philosophical Transactions o f the Year
ijig to the Year 1733 (London, 1734).
2
Frontispice van N. Hartsoeker, Proeve
der deurzicht-kunde (Amsterdam, 1699)
gel zit je echter jezelf in de weg. Newton
lost dat probleem op door met een vang-
spiegel de lichtbundeis (het beeid) naar
opzij te spiegelen.
Het duurt echter nog een halve eeuw
voordat de Newtontelescoop zieh verder
ontwikkelt. Dat is te danken aan mensen
als John Hadley (1682-1744) en William
Herschel (17384822). De spiegel van een
spiegeltelescoop is niet van glas maar van
een metaallegering. Hadley experimen-
teerde met diverse metalen en kwam uit
op een legering van brons en zilver.
Daarmee wist hij in 1721 een Newtontelescoop
te bouwen met een spiegel van
15 cm diameter in een buis van ruim ander-
halve meter lengte. De kijker kon tot wel
200 maal vergroten (afb. 1). Nadeel van
zo’n metalen spiegel was het ontstaan van
corrosie, waardoor de spiegel regelmatig
opnieuw gepolijst moest worden. De
Newtontelescopen die William Herschel
bouwde zijn 50 jaar lang de krachtigste
van de wereld. Het sterrenbeeld Tele-
scopium Herschelii is als eerbetoon naar
hem vernoemd. Met zijn telescopen
ontdekte hij op 13 maart 1781 de planeet
Uranus. Hij noemde deze planeet aan-
vankelijk Georgium Sidus, naar de Engelse
koning George III en kreeg naar aanlei-
ding hiervan een uitnodiging om met
zijn telescoop naar het paleis van koning
te komen. Uiteindelijk weet hij het tot
hofastronoom te brengen onder de enige
voorwaarde dat hij de koninklijke familie
een blik door zijn telescoop gunt, wanneer
ze dat maar willen.
Ondanks de voordelen van de spiegeltelescoop
begon de lenzenkijker (refractor)
in het begin van de negentiende eeuw
aan een ‘comeback’. Dit is te danken aan
de zogenaamde achromatische lens, een
combinatie van twee lenzen waarbij de
tweede lens de kleurschifting van de eerste
opheft. Goede achromatische lenzen zijn
erg kostbaar omdat vier glasoppervlakken
heel nauwkeurig geslepen moeten worden.
Joseph Fraunhofer (1787-1826) was daar
zeer bedreven in en bouwde de grote
Dorpat refractor met een diameter van
24 cm, die van 1824 tot 1839 de grootste
refractor ter wereld was.
In het begin van de twintigste eeuw komt
de spiegeltelescoop weer terug. Eindelijk
lukt het telescoopbouwers om spiegels te
slijpen van enkele meters in diameter. Op
Mount Wilson in Amerika stonden de
krachtigste spiegeltelescopen ter wereld,
zoals De Hooker telescoop met een diameter
van maar liefst 2,5 meter, en van
1917 tot 1948 de grootste telescoop ter
wereld. Die reputatie werd overgenomen
met de telescoop op Mount Palomar met
een spiegel van 5 meter doorsnede.
Momenteel heeft de grootste enkelvoudige
telescoop ter wereld, de Keck-telescoop
op Hawal, een spiegel met een doorsnede
van 10 meter. In vier eeuwen heeft de telescoop
zieh tot een mächtig instrument
ontwikkeld waarmee de mens steeds meer
geheimen van het Universum ontsluiert.
Verder lezen
www.inventionofthetelescope.eu/400y_telescope
www.sterrenktmde.nl/index/encyclopedie/
herschel.html