INLEIDING,
Eerst omstreeke 338 jaar voor Chr. is er bij de Ro-
meinen van een geregeld systeem van munten sprake,
maar het duurde tot 268 v. Chr. eer er te Rome een
zilveren munt geslagen werd en het aanmunten van
gouden of zilveren muntstukken door geheel Italie
verboden was.
Van 268 v. Chr. tot de invoering van de keizerlijke
munten, werden de republikeinsche, ook wel consulaire
of familiemunt;en in goud, zilver en brons uit-
gegeven.
De keizerlijke munten vangen met het jaar 37 v. Chr. aan.
De zilveren munt, die men het meest ontmoet, is de
denar ius , maar er bestaat ook een q uinar ius , die
de halve grootte en waarde van de dinarius heeft.
Ook bestond er een zilveren muntstuk. vi c t or i a tus
genaamd, dat hoofdzakelijk in de provinciën circu-
leerde.
Veel van de in later tijden uitgegeven denarii zijn van
minderwaardig soort zilver (billon).
Als we in dit werkje spreken van koperen munten
van de eerste, tweede of derde soort, dan doen we
dat, omdat het vrij algemeen is ze naar hun grootte