II
d a m te zijn” zullen alleen zijne colleges kunnen beoordeelen. Evenwel
liei het den werkzamen de Vries nog tijd over orn ook de kennis die
hij daarin had opgedaan voor anderen, en bijzonder voor het publiek,
als een praktisch man, dienstbaar te maken: hij legde die neder in
een aantal kleine geschriften, zoowel op rechtsgeleerd als op bibliographisch
en biographisch gebied. (*)
Veelzijdig en veelomvattend waren ook zijne bemoeiingen op philan-
tropisch gebied, als een uitvloeisel van zijn ernstig geloof en strengen
godsdienstzin.
In twee zaken kwamen Jer. de Vries en Jer. de Vries Jerz., vader
en zoon, overeen, in hunne lie f de voor kunst en penningkunde. Wat
hunne lust tot wetenschappelijke navorschingen in d it vak betreft, blijkt
uit hunne ijverige meclewerking aan de Vervolgen op het werk van
v a n L o o n , Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen. De
drie eerste stukken toch, van 1822— 1827 versehenen, bevatten niet
veel meer, behalve de afbeeldingen, dan de beschrijving der CCXIX
daarin vervatte penningen, het vierde stuk (1840) is grootendeels,
het vijfde stuk (1848) geheel van de hand van Mr. J e r . d e V r ie s J e r z .,
en bevat vele leerzame aanteekeningen en belangrijke biographische
mededeelingen, zoowel als de beschrijving van den oorsprong van vele
letterkundige en wetenschappelijke genootschappen, terwijl hij mij, bij
het bijeenverzamelen van de bouwstoffen voor het zesde tot en met het
tiende stuk van het Vervolg op v a n L o o n , belangrijke diensten bewees.
Talrijke grootere en kleinere mededeelingen op numismatisch gebied
werden door hem in tijdschriften, en voornamelijk in de Amsterdamsche
Courant gedaan.
Reeds bij het leven zijns vaders was Jeronimo de Vries Jerz. begonnen
met het verzamelen van gedenkpenningen.
Uit het Kabinet zijns vaders gingen, bij den verkoop, verschillende
belangrijke stukken in het zijne over, en sedert dien tijd verzuimde hij
nooit, om, gewapend met zijn, dan reeds van vele kantteekeningen voor-
zienen catalogue, op de kijkdagen der Penning-verkoopingen, zieh van
den staat der stukken te overtuigen, al volgde hij niet de gewoonte
zijns vaders, die de veilingen zelve persoonlijk bijwoonde.
(*) Opgegeven in mijne Levensachets van Mr. J e r . d e V r ie s J e r z ., Leiden,
1882, aan welke wij eenige zinsneden ontleenden.
m
Met hoeveel ijver en toewijding h ij zieh op het verzamelen toelegde,
möge blijken uit den Catalogus van het rijke Penning-kabinet door hem
bijeengebracht.
Het zal wel niet noodig zijn hier te wijzen op de vele zeldzame
en zeer zeldzame stukken, die daarin voorkomen; door zijne uitgebreide
relati'enwist hijeen bijna volledig stel bijeen te krijgen van de medailles,
die in de laatste jaren in Nederland werden geslagen, ook zelfs
wanneer zij niet in den handel waren gebracht. Het liefst echter
schäfte hij ze zieh in zilver aan.
H ij ontsliep zeer zacht, te Amsterdam, op 25 October 1880.
Nederig, als hij van nature was, stelde hij zieh zelven nooit op den
voorgrond, al was hij door zijne gedienstige en bekulpzame welwil-
lendheid een vraagbaak voor velen.
Mr. J. DIRKS.
Leeuwarden,
23 September 1884.