maar i.)aan te leggen eene algemeene verzameling
der Grieksche en Latijnsche Schrijvers, van de
vroegste tijden af aan tot het einde der 4de eeuw,
Waaronder de begeerde Kerkvaders dan zouden be-
booren. Dit voorstel vond ingang bij de Directie,
zoo wel als bij de Genootschappen , en er werd
diensvolgens eenparig goedgevonden, dat zulk eene
verzameling bet eerste gedeelte van de aan te leggen
Bibliotbeek zoude zijn.
2.) De Natuurkundige Wetensehappen de eerst-
genoemde zijnde, welke door den Stiebter aan
sfeyleb’s tweede Genootsebap ter beoefening zijn
aanbevolen, en reeds tot den aanleg van eene
Physische en Natuurhis torische Verzameling r vol-
gens mijn voorstel , besloten zijnde , stelde ik >
toen jongste lid van dat Genootsebap zijnde, aan
Directeuren en Leden van betzelve voor , om betreffende
de Natuurlijke Geschiedenis alle zooda-
nige werken te verzamelen * die , wegens de daaria
voorkomende af beeldingen van voorwerpen y voor
de meeste beoefenaars dier wetenschap te kost-
baar knnnen geaebt worden. En vermits in vele
kostbare Reisbeschrijvingen, vooral in die in de
laatstverloopene eenw en sedert zijn uitgegevea ,
de af beeldingen en besebrijvingen van vele voorwerpen
van Natuurlijke Historie gevonden worden
, stelde ik teveas voor daarbij aan te legge»
eene verzameling der* in gemelden opzigte 9 meest
belangrijke Re isbeschrijvingea, in de oorspronke-
Kjke talenj alsmede de meest belangrijke Nataur-
bjke Besebrijvingen van landen en yoUken, en de
afafbeeldingen
daartoe betrekkelijk. Hierbij, begreep
jnen, behoorden dan ook eenige Geographische werken
gevoegd te worden. En vermits daarenboven
tot de Natuurkunde van den Mensch en van de
dieren ook de Ontleedkundige Besebrijvingen en
Afbeeldingen van den mensch, als ook die der
Vcrgelijkende Ontleedkunde behooren * terwij!
daarin eenige zeer nuttige, doch kostbare werken
bestonden en verder te verwachten waren , aebtte
ik ook daarvan de verkrijging voor t e y l e r ’s Biblio-
theek nuttig te zijn.
Dit plan van aanleg voor eene Natuurkundige
Bibliotbeek werd door de Leden , in ©vereenstem-
ming met Directeuren der Stichting, goedgekeurd.
3.) De Werken van Academien en Geleerde Ge-
nootsebappen een voornaam deel zijnde van de
meest wel ingerigte Bibliotheken , die bestemd
zijn, om ten gebruike van Geleerden te dienen r
vermits deze werken grootendeels te omslagtig
zijn j te zeldzaam voorkomen * en , wegens de
jaarlijkscbe vervolgen , ook te kostbaar zijn , om
door de Geleerden voor hunne eigene Bibliotheken
te worden verkregen en aangehouden , zoo
werd eenparig begrepen, dat ook daarvan eene
verzameling in t e y l e r ’s Bibliotheek behoorde te
worden aangelegdj en dat deze de derde afdeeling
van t e y l e r ’s Bibliotheek zoude zijn.
4«) Tot deze drie vakken zieh voornamelijk bij de
uitbreiding van t e y l e h ’s Bibliotbeek * om gemelde
redenen 5 bepalende* besloot men echter uit de
Bibliotheek, door den Stichler nagelaten, 110g
* 2 eeni