T E Y L E R<S>MUSEUM
magazijn ^ * winter ’85
Wintertentoonstelling: MUZIEK IN BEELD
Tekeningen en prenten uit eigen bezit
In 1985, het jaar van de muziek, herdenken we dat drie-
honderd jaar geleden J.S. Bach, G.F. Händel en Domenico
Scarlatti zijn geboren. Ook voor twee minder bekende
componisten wordt dit jaar aandacht gevraagd: Heinrich
Schütz en Alban Berg, die in 1585 respectievelijk 1885 ter
wereld zijn gekomen. Verschillende concerten en symposia
hebben dit luisterrijke jaar inmiddels ingeluid, terwijl andere
festiviteiten in het verschiet liggen. In Teylers Museum is
vanaf 22 januari de tentoonstelling ‘Muziek in beeid’ te zien:
37 tekeningen en prenten met onderwerpen waarbij muziek
een rol speelt. Deze zijnzeer gevarieerd, hetgeen gemakkelijk
te verklären is, want bij tal van gelegenheden maken wij
muziek: bij bruiloften en partijen, herdenkingen en begrafe-
nissen, in voor- en tegenspoed. Vroeger trok het leger zelfs
onder muzikale begeleiding ten strijde!
Elke bevolkingsgroep heeft zijn eigen muzikale voorkeur, elk
land zijn volksmuziek, waardoor in muziek altijd een aspect
van het leven en de cultuur van een volk doorklinkt. De
tentoongestelde werken weerspiegelen dit, waaronder feesten
en danspartijen, fluitspelende herders, een muziekles, een
serenade en een groep straatmuzikanten. Ook zijn er
portretten van musici, waaronder de concertmeester Joseph
Cramer en de componiste Anna Lambrechts-Vos.
Een van de vroegste tekeningen in de tentoonstelling is van de
hand van Johannes Stradanus (1523-1605) en stelt de god
Apollo voor als beschermer van de zeven vrije kunsten (afb.
2). Aan zijn voeten zien we de verschillende attributen van de
‘artes liberales’, waarbij een luit de muziek verbeeldt. Achter
Apollo zijn de negen muzen en de berg Helicon met Pegasus
te zien. In zijn rechterhand houdt hij een lier, het instrument
waarmee hij bij voorkeur wordt afgebeeld.
Een andere tekening toont Apollo met de satyr Marsyas, een
oude kopie naar een tekening van Parmigianino (1503-
1540), die zieh in de Pierpont Morgan Library in New York
bevindt. A.E. Popham vermeldt in de oeuvre-catalogus van
de tekeningen van Parmigianino dat de kunstenaar Apollo in
dit geval bij uitzondering met een viool voorstelt. Het lijkt
echter niet onmogelijk dat wat we hier zien toch een lier is,
alleen een bijzonder type, de lira da braccio, een thans
onbekend instrument, dat echter tijdens de Renaissance erg
populair is geweest. Marsyas heeft de fluit van de godin
Athene in de hand, waarmee hij Apollo uitdaagt voor een
wedstrijd: wie het mooiste speelt zal overwinnaar zijn en mag
met de ander doen wat hij wil. Koning Midas en de negen
muzen treden als scheidsrechters op. Apollo wint de twee-
kamp uiteindelijk.
Afb. 1 Ludolf de Jongh - Zittende luispeler, zwart krijt.
De muzen, van welk wooid de term muziek is afgeleid,
ontwaarden we al in de achtergrond van de tekening van
Stradanus. Een van hen, Terpsichore, beschermster van dans
en koorzang, zien we afeonderlijk in een gravure van
Hendrick Goltzius (1558-1616). Zij bespeelt een luit.
Naast deze prent is ook een tekening van Goltzius te zien.
Het onderwerp daarvan vormt de heilige Cecilia, die tot de
belangrijkste Christelijke figuren behoort, die met de muziek
zijn verbonden (afb. 3). Goltzius heeft haar zittend aan een
orgel voorgesteld, met twee zingende engelen in de achtergrond.
Cecilia, die in de derde eeuw na Chr. leefde, was
verloofd met de Romein Valerianus, die zij tot het Christendom
bekeerde. Volgens de legende is zij als kuise maagd de
marteldood gestorven. Aanvankelijk werd zij afgebeeld met
palmtak, boek en martelaarskroon. Pas in de dertiende eeuw