TEYLER<S>MUSEUM
magazijn oi herfst ’83
De Ovale Zaal in Teylers Museum - door Wybrand Hendriks, ca. 1810, paneel.
Wijbrand Hendriks en de optica
Vanaf het ogenblik dat de mens op het idee kwam om
de werkelijkheid af te beeiden, heeft hij met optische
Problemen te maken gekregen.
Na de tweezijdige weergave van de Egyptenaren heeft
Euclides zieh met de perspectief bezig gehouden,
waarbij hij uitging van de gedachte dat het snijvlak van
een Pyramide of kegel vanuit het oog gedacht een
perspectivisch schilderij oplevert.
Leon Battista Alberti, die in zijn ‘Deila pittura’ van
1435 vele practische en theoretische beschouwingen
betreffende de schilderkunst behandelt, sluit hierbij aan.
Ook ‘Die Unterweisung der Messung’ van Dürer uit
1525 gaat met fraaie illustraties in op de optische
aspecten van de schilderkunst. Alberti is echter de bron
waar ik speciaal de aandacht op zou willen vestigen.
Hij beperkt zieh niet tot het direct waargenomen beeid,
maar betrekt ook het spiegelbeeld in zijn
beschouwingen. Zo observeert hij dat in de Spiegel
gezien de fouten in een schilderij veel duidelijker aan
het licht treden. Van deze ervaring is vele eeuwen lang
tot aan de dag van heden een dankbaar gebruik
gemaakt bij de opleidingen in ateliers en op de
academies.
Door de Spiegel wordt er een extra afstand geschapen
en door de omkering van het beeid treedt een soort
vervreemdingseffect op, dat de noodzakelijke
objectiviteit bevordert.